1
doen dalen. Het is ons echter niet mogen gelukken
het geheele tekort op te heffen. Voor dekking op andere
wijze bleef over een bedrag van rond f 43.000.
Bij de overweging van de toe te passen maatregelen
voor dekking van het tekort hebben wij zeer ernstig
de vraag onder oogen gezien, of daarbij een aantasting
van het restant van het reservefonds voor bijzondere
doeleinden, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, toelaat-
baar moest worden geacht. De middelen van dit fonds
hebben onze gemeente op gelukkige wijze door moei-
lijke jaren heen geholpen. Niemand weet echter wat
uit de huidige omstandigheden nog voor de gemeente
kan voortvloeien. Hoewel het restant slechts ruim
f 37.000.— meer uitmaakt, en daarmede dus geen
groote schokken kunnen worden opgevangen, meenen
wij toch, dat aantasting thans allerminst raadzaam moet
worden geacht.
Het is U bekend, dat ons streven er op gericht is,
om, zoo eenigszins mogelijk, belastingverhooging te
voorkomen. Wij meenen dit echter thans niet te kun-
nen volhouden en zijn van oordeel, dat daartoe be-
hoort te worden overgegaan.
Op de Vermogensbelasting worden thans 20 op-
centen geheven. Wij zouden dit getal op 30 willen
brengen. De opbrengst van 1 opcent ramen wij op
f 1100.Hiervan komt 85% of f 935.— ten goede
aan 1940. Een verhooging met 10 opcenten levert dus
voor 1940 op f 9.350.Voorts zijn wij van oordeel
dat het aantal opcenten op de gemeentefondsbelasting
van 35 op 45 gebracht behoort te worden. De op-
brengst van 1 opcent ramen wij op f 5.100.— (voor
1939—1940 raamden wij die bij de begrooting op
f 4.720.Van deze opbrengst komt 2/3 ten goede
aan 1940 of f 3.400 per opcent. 10 opcenten doen
de inkomsten voor laatst genoemd jaar dus toenemen
met f 34.000.hetwelk met genoemde f 9.350.uit-
maakt ruim f 43.000.
Met deze maatregelen is de ontwerp-begrooting dus
sluitend, waarbij de post van onvoorziene uitgaven
ruim f 24 000.bedraagt.
Wij achten het voor een juiste beoordeeling ge-
wenscht hier nog aan toe te voegen, dat weliswaar
bij den kolenprijs rekening gehouden is met stijging
voortvloeiende uit de tijdsomstandigheden en bij de
steunposten met 5 toeslag, doch in het algemeen