22 Februari 1940.
23
vorige vergadering en met groot genoegen heeft spre-
ker beluisterd, wat daarop door den Burgemeester is
geantwoord.
Daartegenover staan de kosten voor het lager, voor-
bereidend lager en uitgebreid lager onderwijs en Open-
bare Werken. De kosten voor het onderwijs zijn
f 12.000.— minder geraamd. Deze daling is geen ge-
volg van bezuinigingen, doch van omstandigheden.
Spreker feliciteert den Wethouder hiermede. Als iets
wat lijden kan, dan is het dit complex van uitgaven
dus wel. Oeen enkel ander onderdeel der begrooting
is zöo zuinig uitgevallen.
Voorts wijst spreker er op, dat ook het onderdeel
Openbare Werken f 6000,— minder kost. Spreker
juicht dit toe, tenzij dit leidt tot inkrimping van het
toch al weinige werk in de gemeente. ln dit verband
wil spreker tevens iets zeggen over de werkverrui-
ming en wel van de werken die plaats zullen vinden
en plaats zouden kunnen vinden. Spreker verwijst
hierbij tevens naar den brief van de drie bouwvak-
organisaties, die gemeenschappelijk daarover een adres
aan den Raad hebben gezonden. Het zal volgens spre-
ker, goed zijn, als de Wethouder vandaag een resumé
geeft van de werken, welke hij voornemens is uit te
voeren, werken niet alleen van normalen aard, doch
ook bij wijze van werkverruiming. Tot nu toe is alleen
bekend, dat een betonnen brug op het terrein van de
gemeente-reiniging zal worden gebouwd. Op zichzelf
gaat spreker daarmede accoord, doch het is veel te
weinig. Spreker twijfelt er niet aao, of de Wethouder
heeft meerdere objecten in petto gehouden, waarvan
spreker gaarne meer zou hooren. Bij voorbaat ver-
klaart spreker, dat men zich nu niet moet blind staren
op de zuiverings-installatie. Dit object stond n. I 4
jaar geleden al net eender in de begrooting als nu.
Verder zou spreker het onjuist vinden, als over de
omscholing van arbeiders, waarover bij vorige gele-
genheden zooveel gezegd is, nu geen enke'l woord
gesproken werd. Bij Burgemeester en Wethouders heeft
eenigen tijd een onderwerp van bespreking uitgemaakt
oni bloemistarbeiders om te scholen in bouwvakarbei-
ders, omdat gemeend werd, dat voor de laatsten in
deze gemeente meer bestaansmogelijkheid zou zijn
dan voor de bloemistarbeiders. Afgezien of deze om-
scholing technisch mogelijk zou zijn geweest, werd