22 Februari 1940.
31
hebben op het gevoerde en voort te zetten financieel
beleid der gemeente.
Gedachtig aan het bekende spreekwoord: „critiek is
gemakkelijk, doch de kunst van opbouwen en afwerken
moeilijk", wenscht spreker zich hoofdzakelijk te bepalen
tot opmerkingen van algemeenen aard, welke meer een
informatief- dan een critisch karakter dragen.
In de vele jaren levenspractijk heeft spreker geleerd,
eerbied te hebben voor de Ievens- en wereldbeschouwing
van anderen en bij verschil van inzicht meer te streven
naar wat partijen kan vereenigen dan naar wat hen van
elkander kan verwijderen. Spreker staat dus op een zui-
ver ministerieel standpunt, te weten: steeds bereid te zijn
tot samenwerking met alle partijen en onder alle om-
standigheden, zonder dat hij in strijd kan en mag komen
met zijn principieele opvattingen. Is zijn conclusie juist,
dan mag hij bij de vertegenwoordigers der andere frac-
ties eenzelfcle standpunt veronderstellen.
Sedert de samenstelling van den nieuwen Raad, zijn
de bewijzen van het zooeven genoenide standpunt ge-
leverd. Bij gehouden stemmingen over meerdere kwesties
van zuiver economischen en/of sociaal-economischen
aard, kon meermalen een meerderheid worden geconsta-
teerd, bestaande uit verschillende denkrichtingen. Het-
geen spreker nu en dan sterk heeft gefrappeerd, is de
vierkant tegenovergestelde meening van het geacht col-
lege van Burgemeester en Wethouders met de raads-
meerderheid. Het heeft spreker zelfs gespeten, dat dis-
cussies van zakelijken en langdurigen aard niet tot over-
brugging konden leiden. Mag geconstateerd worden, dat
de tegenstellingen tusschen de zooeven genoemde par-
tijen, het respect voor elkanders zienswijze niet in ge-
vaar hebben gebracht, anderzijds zal onder het motto:
„eendracht maakt macht" meer bereikt kunnen worden
dat tot toegevendheid tusschen de respectievelijke frac-
ties en afgevaardigden kan bijdragen. Door geven en
nemen groeien de resultaten in den omgang van variee-
rende denkrîchtingen. Wat gisteren niet lukte, kan mor-
gen slagen.
Inzake de te voeren gemeentepolitiek heeft sprekers
frâctie hare eigen verlangens. In hoever deze de geheele
of gedeeltelijke instemming hebben van de overige ge-
waardeerde partijen, is reeds terloops gebleken en zai
in de toekomst nog meer rnoeten blijken. Persoonlijk