22 Februari 1940.
37
De heer Disselkoen is, naar diens eigen woorden, in
de financieele commissie de „onzichtbare man" gebleven.
Gezien de omstandigheid, dat de heer Mr. Bakhuizen
van den Brink en spreker pas lid zijn, is de heer Dissel-
koen dus zeer gemist, al is ook nu de belastingverhoo-
ging aan rijke gedachtenwisseling onderworpen geweest,
met als slot-conclusie, dat de financieele commissie
meende zich te moeten uitspteken vôör die verhooging.
Spreker betreurt, dat het voorstel van cfen heer Rijkes
zoo laat werd ingediend, omdat het grijpt in het stand-
punt van de financieele commissie en mogelijk nog had
kunnen ieiden tot bijeenroeping van die commissie, in-
dien het vroeger was ingediend. Hij veronderstelt, dat
de heer Rijkes wel zal willen aanhooren, dat hijzelf de
aanleiding is, dat thans met te weinig verantwoordelijk-
heid over zijn voorstel gesproken kan worden en wan-
neer de heer Rijkes zelf aan de voorbereiding zoo lang
gewerkt heeft, zal het toch duidelijk zijn, dat de behan-
deling ook niet een-twee-drie kan afloopen. Jammer blijft
spreker het vinden, dat de becijferingen niet rondgezon-
den konden worden.
Spreker vraagt zich af of, wanneer de Raad zich op
he.t standpunt plaatste, dat de beschikbare bedrijfsre-
serve gebruikt moet worden ter voorkoming van belas-
tingverhooging, dit dan geen uitstel van executie zou
beteekenen en bovendien thans het moment ook mis-
schien gunstiger zou zijn voor invoering van belasting-
verhooging, dan wanneer verdaging zou piaats hebben.
Waar men nu moet kiezen of deelen, geeft sprcker als
koopman voorkeur aan belastingverhooging en hand-
having van de reserves voor bestrijding van all'e onzeker-
heden.
Wat meent de heer Disselkoen, vraagt spreker, met
het innemen van een voorzichtig standpunt? Gedeeltelijk
opsoupeeren der reserves en geen belastingverhooging
of omgekeerd? Bij goede financiering geldt altijd het
zekere vöör het onzekere en, hoewel spreker in beginsel
tegen belastingverhooging is, is hij er hier om practische
redenen vôôr en wel, omdat hoogere belastingen straks
voor voorsteller zoowel als voor belastingbetaler nog
moeilijker worden.
Ondanks het voorstel Rijkes acht spreker ziclr dus
toch nog gebonden aan de meening van de financieele
commissie. Hij herhaalt, dat tijdige indiening van dit