22 Februari 1940. 51
drijven, doch in die Commissie geen enkel voorstel tot
verhooging of verlaging van eenigen post heeft gedaan.
Spreker betreurt dat in hooge mate.
Er wordt wel eens gezegd: de Wethouders moeten
veel commissie-vergaderingen houden om vruchtbaar en
intensief contact te bewaren met den Raad.
Spreker veroorlooft zich de opmerking, dat wanneer
de leden zwijgen in de Commissie en men zegt te-
recht: Wie zwijgt stemt toe en dan later in den Raad
met voorstellen komen, zoo'n opvatting zeker niet
animeert, om het zacht uit te drukken, commissie-
adviezen te vragen.
ln dit geval is het nog sterker. De heer Rijkes deelde
in de Commissie voor de Bedrijven mee, dat hij er wel
voor zou voelen van den hoogen winst iets aan de
reserve toe te voegen, maar dat te laten orn verdere
belastingverhooging te voorkomen. Nu voegt hij niets
toe aan de reserve, maar neemt er af en tracht den winst
te verhoogen. Spreker begrijpt den heer Rijkes niet.
Thans stuurt de heer Rijkes een voorstel in zonder
een cijferbegrooting. Deze geeft hij nu in den Raad,
zonder dat iemand haar van te voren heeft gezien. Spre-
ker is het met den heer Kamerbeek eens, dat een op-
somming van cijfers moeilijk direct te volgen is en dus
ook niet beoordeeld kan worden. Het is, volgens spre-
ker, gevaarlijk om voor het beoordeelen van den winst
over een geheel jaar, als maatstaf daarvoor de bedrijfs-
resultaten van 10 maanden te nemën en deze dan maar
met 12/10 te vcrmenigvuldigen, omdat in die resultaten
aan den eenen kant reëele posten staan tegenover ge-
raamde posten aan den anderen kant. Het kan dan ook
zeer wel onjuist zijn, om te zeggen, dat als er 20 meer
winst is in de eerste 10 maanden, die ook zoo zal zijn
over het geheele jaar.
Spreker merkt verder op, dat in deze begrooting wel
degelijk rekening is gehouden met een verhooging van
het gebruik. Zoo werd over 1938 aan „Opbrengst van
het water" /93.668.85 ontvangen, terwijl nu een ont-
vangst van f 106.000.wordt geraamd, een vermeer-
dering dus van 13 Wat de aflevering van het water
betreft, was het verschil tusschen 1934/36 8 meer,
tusschen 1935/37 11 en tusschen 1936/38 5J/j
meer, terwijl Burgemeester en Wethouders nu op een
meerdere opbrengst'rekenen van 13 hetgeen in ver-