22 Februari 1940.
55
is dubbel en dwars noodig voor het doel, misschien zelfs
te weinig, gezien de materiaalprijs-stijging, want er
zitten veel materialen in.
Wil nu de Raad na de summiere toelichting van den
heer Rijkes tôch /3.000.nemen, dan noemt spreker
dat geen financieele Gemeente-politiek, doch onverant-
woordelijke politiek, onder het motto: aprës nous le dé
luge. Burgemeester en Wethouders doen daar niet aan
mee en zijn daarbij eenstemmig.
Spreker is hierm'ede aan het eind van zijn betoog en
meent te hebben aangetoond, dat het voorstel-Rijkes
niet mag worden aanvaard en tevens dat de financieele
politiek van Burgemeester en Wethouders in deze reëele
politiek is, gezien in h'et licht van de feiten, zoq die voor
ons liggen, een politiek bovendien, die de instemming
had van de Financieele Commissie in haar meerderheid
en de Raad weet, dat hij in die commissie, als haar oud-
voorzitter, altijd nog een groot vertrouwen heeft.
In de beantwoording van het door den heer Kamer-
beek gesprokene over de bedrijfstarieven, moet spreker
uiteraard veel persoonlijks leggen, omdat hij daarover
niet met Burgemeester en Wethouders overleg heeft
kunnen plegen. De gedachten van den heer Kamerbeek
en anderen kunnen worden samengevat in de vraag, of
Burgemeester en Wethouders in hun bedrijfspolitiek
dermate inhaüg zijn, dat dit de perken te buiten gaat. In
dit verband verwijst spreker naar den staat van den
winst uit de gemeentebedrijven per inwoner. Hieruit
blijkt, dat deze voor de 3 bedrijven voor 1940 geraamd
wordt op f 10.26 per hoofd. Dit is het laagste winst-
cijfer, dat sinds 1932 is voorgekomen. Over de jaren
1932 tot en met 1939 bedroeg dit respectievelijk 10.59,
12.87, f 11.90, 11.96, 11.88, 13.01, 12.11 en
/12.02. Burgemeester en Wethouders zijn hierbij wel
niet veel naar beneden gegaan, maar hieruit blijkt toch
ook, dat het winstcijfer zich niet in averechtsche richting
beweegt.
De laatste jaren zijn de gasprijzen aanzienlijk verlaagd,
ook voor den minderen man, o.a. is het verschil in prijs
tusschen het gas over den gewonen meter en muntmeter
opgeheven, terwijl ook het vastrecht aanzienlijk is ver-
laagd. Overigens staat wel vast, dat de winst uit de
bedrijven niet komt van de kleine verbruikers. Bij een
gebruik van minder dan 40 M3 water wordt geen wînst