22 Februari 1940.
67
Hij voelt wel, dat zijn voorstel geen kans van slagen
heeft. In de gegeven omstandigheden zal hij dan ook
zijn voorstel intrekken.
De heer Jonckbloedt, Wethouder, kan den heer
Van der Erf, die blijkbaar vreest, dat meer en meer
werken door de gemeente uit het vrije bedrijf zullen
worden overgenomen, geruststellen.
Verder zegt spreker, geen toezegging te hebben ge-
daan om inzake de omscholing met de organisaties
te spreken. Al sinds 10 jaar worden de cursussen
voor de werkloozen gegeven en nog nimmer is de
behoefte gevoeld met de organisaties overleg te plegen.
De heer Disselkoen meent, dat besprekingen toch
wel nuttig zijn en dat zij misschien critiek voorkomen
kunnen.
De Voorzitter zegt, den heer Kamerbeek nog geen
antwoord i.z. den duurtetoeslag te kunnen geven, om-
dat de gemeente moet afwachten wat het Rijk doet.
Spreker verwacht wel, dat binnenkort daaromtrent iets
bekend zal worden.
Hierna wordt overgegaan tot behandeling der af-
zonderlijke begrootingen. Begonnen wordt met de be-
grooting van den
Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon,
voor 1940, welke aan inkomsten en uitgaven aangeeft
een bedrag van f 119.240.
Hoofdstuk 111, Ondersteuningen, Volgn°. 4,
„Voorschotten".
De heer De Tello heeft opgemerkt, dat deze post
verhcogd is van f 3000.— op f 6000. waarbij wordt
aangeteekend, dat dit bedrag zeker kan worden be-
reikt als de inning der voorschotten krachtig wordt
voortgezet. Spreker zou, hoezeer vlotte inning toe te
juichen valt, toch matigheid bij de terugvordering
willen aanbevelen, omdat er de laatste inaanden veel
nieuwe factoren zijn ontstaan, welke het den betrok-
kenen zwaarder maken hun verplichtingen na te komen.
De Voorzitter antwoordt, dat Maatschappelijk Hulp-
betoon het bedrag voor dezen post heeft aangegeven,