27 Juni 1940.
143
De Wethouder, aldus spreker, heeft gezegd, dat het
ädres niet van den eigenaar is, maar van een tusschen-
persoon. Spreker vraagt, of de Raad in dit geval zich
wel iets van het adres behoeft aan të trekken. Z.i.
dient het adres voor kennisgeving te worden aange-
nomen.
Het betoog van den Wethouder heëft spreker vol-
komen overtuigd. Van den anderen kant meent spreker
dat er een tegenstrijdigheid is in het beleid van Bur-
gemeester en Wethouders in deze kwestie. Er bestaan
twee machtsmiddelen, n.l. rechtstreeksch proces-verbaal
en indirect dwarszitten door het weigeren van tus-
schenmeters. De tegenstrijdigheid zit hierin, dat Bur-
gemeester en Wethouders wel het indirecte middel
toepassen, doch niet het directe. Indien Burgemeester
en Wethouders aan de dubbelbewoning ernstig een
einde willen mak«n, dan moeten zij naast het indirecte
middel, ook het rechtstreeksche middel toepassen.
De heer Disselkoen heeft inet groote belangstelling
het pleidooi van den Wethouder beluisterd en zulks
met instemming. De Wethouder heeft deze zaak echter
maar van één kant belicht, n.l. van den kant van de
My. Spreker wil dit nog doen van den kant van de
andere partij, n.l. de bewoners van de huizen. Er is
een aantal gezinnen dat inderdaad het eens genomen
raadsbesluit niet heeft geëerbiedigd, doch zij hebben
dit alleen gedaan omdat geen hoogere huur kon wor-
den betaald. Spreker wil niet pleiten voor een massale
sanctie van het verbod. Hij constateert echter, dat we
hier te maken hebben met menschen met smalle beur-
zen, die nu niet in de gelegenheid zijn om te koken.
Zij zijn financieel niet in staat om deze halve wonin-
gen te verlaten. Spreker vraagt daarom, of Burgemees-
ter en Wethouders alsnog met soepelheid de indivi-
dueele belangen van de huurders onder het oog willen
zien. Het argument van den Wethoüder dat er in de
Schouwbroekerstraat een bewoner met een eigen huis
woont, mag volgens spreker niet wegen.
De heer Van Unen, Wethouder, zegt, dat indien
alsnog tusschenmeters voor deze perceelen worden
gegeven, absoluut in de kaart gespeeld wordt van de
menschen die een eens genomen raadsbesluit ne-
geeren. Dit moet hen niet nog gemakkelijker gemaakt
worden.