144
27 Juni 1940.
Naar aanleiding van de opmerking van den heer
Mr. Bakhuizen van den Brink om strenger op te tre-
den, geeft spreker toe, dat dit kan. Het adres zal dan
een averechtsche uitwerking hebben, n.l. in plaats van
het bevorderen, het opheffen van dubbelbewoning.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethou-
ders onderschrijven hetgeen door den heer Van Unen
is gezegd. De kwestie van de tusschenmeters is al
oud. Vroeger werd het geven van tusschenmeters nogal
soepel toegestaan. De menschen betrokken bij verras-
sing een woning en dan was de moeilijkheid hoe aan
de &dubbelbewoning weer een eind te maken, omdat
zij niet aan een andere woning geholpen konden wor-
den. De opmerking van den heer Mr. Bakhuizen van
den Brink over de halfslachtigheid van Burgemeester
en Wethouders is dan ook juist, hoewel die slaat op
het vorige College. Het geheel is een moeilijke kwestie,
waarmede ook andere gemeenten te kampen hebben.
De heer Jonckbloedt, Wethouder, merkt in antwoord
op de vraag van den heer Rijkes op, dat het niet ter
zake doet of de woningen voldoen aan de Bouw- en
Woningverordening.
De heer Rijkes zegt, dat in de vergadering van
27 Juni 1935 door Wethouder Dr. Droog is gezegd,.
dat als de woningen voldoen aan de Bouw- en Wo-
ningverordening, tusschenmeters zullen worden toe-
gestaan.
De heer Jonckbloedt, Wethouder, antwoordt, dat
dit bedoeld was voor eengezinswoningen.
Hierna brengt de Voorzitter het voorstel van Bur-
gemeester en Wethouders om op het adres afwijzend
te beschikken, in stemming, welk voorstel met 12 3
stemmen wordt aangenomen.
Voor het voorstel stemden de heeren Van Lent,
Kamerbeek, Mr. von Meyenfeldt, Voors, De Tello, Mr.
Bakhuizen van den Brink, Mr. Stomps, Van der Erf,
Van der Linden, de Wethouders Van Unen en Jonck-
bloedt en de Voorzitter.
Tegen het voorstel stemden de heeren Disselkoen,
Dr. Mulder en Rijkes.