156
27 Juni 1940.
voering worden begonnen, opdat bij ingebruikneming
van dit gedeelte der begraafplaats, de teraardebestel-
lingen van buiten af aan het oog zullen zijn onttrokken.
De bestaande boomgroepen zullen volkomen in tact
blijven. Aan den voet daarvan zal het nieuwe plantsoen
worden aangelegd. Het geheel zal omzoomd zijn door
een singel, die over een breedte van 20 30 Meter van
den rand van het bestaande grasveld, de eerste graven
scheidt. Het geheele voorfront van de begraafplaats be-
hoeft niet gewijzigd te worden. Het geheel ter plaatse
zal meer het karakter van een landschap verkrijgen
dan nu.
De heer Van der Erf zegt, dat het lezen van het adres
interesse wekt. Ook spreker is den toestand ter plaatse
gaan zien en het moet hem van 't hart, dat adressanten
niet heelemaal ongelijk hebben als zij beweren, dat be-
staand natuurschoon te loor gaat. Bij den nieuw te
stichten toestand zal het er niet mooier op worden.
Spreker meent, dat het wegnemen van het uitzicht niet
alleen voor de omwonenden, doch ook voor het publiek
een gemis zal zijn. Z.i. zal het een bevordering van het
natuurschoon zijn, indien het aantal van de bestaande
wilgen langs het water, tot J4 gedeelte zou worden
beperkt, omdat daardoor een ruimer uitzicht zal ontstaan.
Als nu wordt overgegaan tot uitbreiding van de be-
graafplaats, dan zal deze nog vele jaren langer midden
in de gemeente liggen. Ook na de laatste begrafenis toch
zal de begraafplaats nog als bewaarplaats behouden
moeten blijven. Hoe langer er dan ook begraven wordt,
hoe langer de begraafplaats op die plaats zal moeten
blijven bestaan. Als regeeren vooruitzien is, dan meent
spreker, dat het goed is om het tijdstip van sluiting der
begraafplaats niet langer uit te stellen.
Als werkobject acht spreker het stichten van een
nieuwe begraafplaats van groote beteekenis. De over-
heid zoekt op het oogenblik naar werk. Wellicht zou het
mogelijk zijn om voor dit werk steun te verkrijgen.
Spreker meent, dat het aanbeveling verdient, indien dit
plan eerst ernstig wordt bekeken. In verband daarmede
weet spreker niet, of nu al een besluit zal kunnen wor-
den genomen. Spreker meent, dat voorzichtigheid ge-
boden is, opdat niet een besluit wordt genomen, dat
later betreurd zou worden.
De heer Mr. Stomps zegt, dat de laatste woorden van