160
27 Juni 1940.
spreker kan dit bezwaar dan ook niet anders zien dan
een vermoeden, waarvoor door den heer Dr. Mulder
geen bewijs te leveren zal zijn. Daargelaten of al dan
niet mededeeling is gedaan dat de tuin van Van Dort
voor de uitbreiding der begraafplaats was bestemd, was
dit algemeen bekend en is het tegendeel nimmer mede-
gedeeld.
Dat deze uitbreiding een groote waardevermindering
van de perceelen van adressanten zou beteekenen, is
slechts ook een veronderstelling, welke met geen enkel
bewijs te staven is.
In redelijkheid blijven Burgemeester en Wethouders
van oordeel, dat door de uitbreiding geen verandering
wordt gebracht in de benaming „villa-terreinen" en in
de waarde der perceelen en dat alles wat hieromheen
wordt geweven, niet vrij is van overdrijving. A1 deze
aangevoerde motieven zijn van zuiver particulier belang
van adressanten en Burgemeester en Wethouders mee-
nen dan ook in geen van deze motieven eenigen redelijken
grond te ontdekken orn af te zien van de voorgenomen
uitbreiding.
Vervolgens wordt in het adres, aldus spreker, de uit-
breiding uit een hygiënisch en aesthetisch oogpunt niet
meer toelaatbaar geacht, doch sluiting op korten termijn
aangeraden. Burgemeester en Wethouders deelen deze
meening geenszins, daar noch de hygiëne, noch de
aesthetica hierdoor wordt geschaad en slulting op korten
termijn onzer schoone begraafplaats kostbaar en on-
economisch zou zijn, terwijl totaal wordt vergeten welke
kosten juist voor de aesthetica zijn gemaakt, waarover
men van andere zijde algemeene waardeering hoort.
Burgemeester en Wethouders kunnen niet ontkomen
aan den indruk, dat het adres sterker door het persoon-
lijk, dan door het algemeen belang is beïnvloed en waar
zij voor dit algemeen belang hebben te zorgen, meenen
Burgemeester en Wethouders, dat dit adres geen in-
vloed kan hebben op hun voorstel tot uitbreiding, zooals
dit den Raad is aangeboden.
De heer Rijkes, aldus spreker, vindt het niet erg om
het vroegere raadsbesluit in te trekken, omdat de be-
graafplaats midden in de bebouwing is komen te liggen.
Op die wijze doorgeredeneerd, zou de gasfabriek niet
midden in de gemeente moeten staan, terwijl het toch
grooter sieraad zou zijn als deze weg zou gaan.