29 October 1940. bezoldiging, gedurende de daaropvolgende 12 maanden 2/3 gedeelten van zijne bezoldiging en gedurende de daaropvolgende 12 maanden de helft van zijne bezoldiging; b. voor zoover het betreft een ambtenaar in vasten dienst, met een werkelijken diensttijd van meer dan 10 jaren, gedurende 18 maanden de volle bezoldiging, gedurende de daaropvolgende 18 maanden 2/3 gedeelten van zijne bezoldiging en gedurende de daaropvolgende 18 maanden de helft van zijne bezoldiging; c. voor zoover het betreft een ambtenaar in tijde- lijken dienst met een werkelijken diensttijd van 10 jaren of korter, gedurende 6 maanden de volle bezoldiging, gedurende de daaropvolgende 6 maanden 2/3 gedeelten van zijne bezoldiging en gedurende de daaropvolgende 6 maanden de helft van zijne bezoldiging; d. voor zoover het betreft een ambtenaar in tijde- lijken dienst met een werkelijken diensttijd van meer dan 10 jaren, gedurende 9 maanden de volle bezoldiging, gedurende de daaropvolgende 9 maanden 2/g gedeelten van zijne bezoldiging en gedurende de daaropvolgende 9 maanden de helft van zijne bezoldiging. 2. Na het verstrijken van den termijn. waarover voor het laatst de helft der bezoldiging werd ge- noten, kan de uitbetaling daarvan worden voort- gezet. Gedaan ter openbare raad-sverqaderinq van den 29 October 1940. De Voorzitter,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1940 | | pagina 16