29 October 1940.
195
Den Haag deze zaak eenige jaren heeft laten rusten en
nu eerst bezwaar tegen de bedoelde bepaling wordt
gemaakt.
De heer Van Unen, Wethouder, antwoordt, dat deze
bepaling waarschijnlijk indertijd aan de aandacht ont-
snapt is. Oorspronkelijk, aldus spreker, stond in het
reglement, dat aan gemeente-ambtenaren, die in bui-
tengewone omstandigheden in militairen dienst waren,
het salaris moest wo'rden doorbetaald, na aftrek van
militaire inkomsten. ln navolging van andere gemeenten
werd in April j.l. het reglement zoodanig gewijzigd, dat
bij uitkeering van toeslag, als deel der bezoldiging o.a.
rekening zou worden gehouden met aanspraken op kost-
winnersvergoeding. De kostwinnersvergoeding wordt
door het Rijk betaald, terwijl de gemeente dan enkel
behoefde te suppleeren. Hieruit zou een besparing op
de salarissen voor de gemeente zijn voortgevloeid. Het
Rijk gevoelde voor deze wijziging niet, waarom bij be-
sluit van den Minister van Defensie de Mobilisatie-
Vergoedings-Beschikking zoodanig is gewijzigd, dat
voor dienstplichtigen in Overheidsdienst werkzaam, geen
kostwinnersvergoeding wordt toegekend. Daarom wordt
nu tegen goedkeuring van deze wijziging bezwaar ge-
maakt, terwijl er nu tevens in overweging wordt ge-
geven de bedoelde bepaling te schrappen. Deze schrap-
ping beteekent geen verslechtering, omdat zij nog nooit
is toegepast.
De heer Kamerbeek verklaart zich vierkant tegen het
laten vervallen van de bedoelde bepaling, omdat nu aan
Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid wordt
ontnomen om in bijzondere gevallen tegemoetkomend op
te treden.
De 6e Wijziging Ambtenarenreglement wordt vervol-
gens zonder hoofdelijke stemnring vastgesteld.
De heer Kamerbeek heeft er verder in principe be-
zwaar tegen, dat ten aanzien van ziekte-uitkeeringen
verschil gemaakt wordt in verband me< het aantal
dienstjaren. Spreker acht dit onjuist, omdat bij ziekte,
ongeacht het aantal dienstjaren, de omstandigheden de-
zelfde blijven.
De heer Van Unen, Wethouder, antwoordt, dat dit in
theorie juist lijkt. Artikel 27 van het Werkliedenregle-