226
7 November 1940.
niem zijn. Lang niet altijd is een grootere gemeente
levenskrachtiger dan een kleine, rnaar vaak zal dat toch
waar zijn.
'n dien zin is spreker dus ook wel een voorstander
van het opruimen van kleine, niet-levenskrachtige ge-
meenten en het combineeren van andere, mits deze ge-
meenschappelijke belangen hebben.
Trouwens, dat principe passen wij in ons land al een
menschenleeftijd toe. Persoonlijk herinnert spreker nog
heel goed de samenvoeging van Rotterdam en Hoek van
Holland, twee gemeenten met geheel verschillend
karakter, maar met gemeenschappelijke belangen.
Het betrof toen niet alleen die gemeenten, doch het
was de bedoeling, dat de geheele Waterwegstreek één
gemeente zou worden. Het is echter nooit verder ge-
komen dan de annexatie van Hoek van HoIIand, niet
omdat er te weinig doortastendheid is geweest, waar-
vo°r spreker verwijst naar Groot Eindhoven, Heeren-
veen, Enschede enz., doch het is achterwege gebleven,
omdat men bijtijds ervaren had, dat het wel gemakkelijk
is op de provinciale landkaart met passer en liniaal
groote eenheden te maken, doch dat de praktijk meer
eischt, n.I. of een dergelijke groote gemeente levens-
krachtig zal zijn.
Spreker betuigt zijn ernstige teleurstelling over het
haastige tempo, dat in deze zaak wordt betracht. Bur-
gemeester en Wethouders hebben al het mogelijke
gedaan om den Raad voor te lichten. De tijd was echter
zoo kort, dat zij alleen de nreening van de Financieele
Commissie konden vragen. Het zou volgens spreker niet
onjuist geweest zijn, indien hierover ook het oordeel had
kunnen worden ingewonnen van technische deskundigen
v°or stadsuitbreiding, voorts van den Middenstand en
van de Vereeniging voor Vreemdelingen Verkeer. In de
Zaanstreek b.v. is voor een dergelijk project het oordeel
van de Kamer van Koophandel ingewonnen. Niet dat
Burgemeester en Wethouders niet beslagen ten ijs
komen, doch het overhaaste tempo is oorzaak, dat nu
alleen maar over de gegevens van Burgemeester en Wet-
houders kan geoordeeld worden, die aan den Raad zijn
overgelegd.
De financieele beschouwingen van Burgemeester en
Wethouders, aldus spreker, zijn nog al eens pessimis-
tisch. Spreker wil thans met nadruk vastleggen, dat dit