200
7 November 1940.
Niet slechts het gemeentebestuur interesseert zich voor
het plan, doch het is als het ware the topic of the
day; de gemeentenaren gevoelen het als iets, dat in
hun persoonlijk leven ingrijpt. Daarom is het zoo goed,
dat er een regeling is als hiervoren omschreven, die
waarborgen geeft voor een grondige voorbehandeling,
waarbij werkelijk bestaande bezwaren gelegenheid heb-
ben aan het licht te treden. Doch ook voor de geval-
len, waarin de annexatie of gebiedsvermindering uit-
eindelijk toch tot stand komt, is de bestaande regeling
zoo goed, spreker zou willen zeggen, zoo'n bij uitstek
wijze regeling. Immers deze regeling forceert niet, zij
grijpt niet ruw in de verhoudingen in, doch zij werkt
langs lijnen van geleidelijkheid, zij maakt gebruik van
den belangrijken factor „tijd", die van zoo velerlei de
scherpe punten afslijt; zij stelt de inwoners van de
bedreigde gemeenten in de gelegenheid zich geleide-
lijk in te stellen op de mogelijkheid, dat hunne ge-
meente het loodje zal moeten leggen of althans eene
aderlating ondergaan; zij geeft, door het instituut van
den z.g.n. dubbelen raad, de kiezers gelegenheid om
persoonlijk invloed te oefenen op de vaststelling en
kenbaarmaking van het standpunt der gemeente; zij
waarborgt tenslotte een nauwgezette overweging van
de hoogere instantiën. En het gevolg van dit alles is,
dat, als tenslotte na verloop van tijd de slag toch
wordt verloren, men eenerzijds het gevoel heeft al-
thans het volle pond te hebben ontvangen wat betreft
de gelegenheid zijn belangen te bepleiten, anderzijds
zich geleidelijk aan het vooruitzicht van mogelijk ver-
lies te gewennen, waardoor in den regel het resultaat
wordt bereikt, dat zonder blijvenden wrok men „zijn
verlies neemt".
Bij de verordening van 1 Augustus 1940 is nu aan
den Secretaris-Generaal van Binnenlandsche Zaken
bevoegdheid verleend van deze regeling af te wijken,
d.w.z. eenerzijds de mogelijkheid geschapen om, hoe-
wel staatshoofd, regeering en volksvertegenwoordiging
thans niet kunnen medewerken, toch samenvoegingen
en grenswijzigingen tot stand te brengen, anderzijds
om een verkorten vorm van behandeling toe te pas-
sen. De vraag is nu te beantwoordenvoor welke
gevallen is deze bevoegdheid bedoeld?
Het antwoord daarop kan niet twijfelachtig zijn.
Door de leidende personen der bezettende overheid