202
7 November 1940.
heid naar het niveau van een op kostbaarder voet be-
stuurde eenheid, en waarbij dus vooruit te voorspellen
valt, dat besparing op het bestuursapparaat niet zal
worden verkregen. Ook hierbij kan de combinatie Heem-
stede-Ber>nebroek als voorbeeld gelden.
Op de innerlijke waarde der door den Secretaris-
Generaal gebezigde argumenten valt dus opzichzelf wel
het een en ander af te dingen. Doch het is niet noodig,
dat wij ons daarin nader verdiepen, omdat in elk geval
wel dit vaststaat, dat de door den Secretaris-Generaal
verwachte gunstige gevolgen, âls zij inderdaad ontstaan,
eerst op den duur, na verloop van eenige jaren, be-
ginnen door te werken.
Immers, öök wie geloof hecht aan de door Z.H.E.G.
genoemde grootere levenskracht van combinaties, ook
v°or wie vertrouwt in de door combinatie volgens
Z.H.E.G. te verkrijgen besparing, staat toch wel dit
vast, dat eerst na verloop van jaren de resultaten zich
doen gelden. Van versterkte bestuurskracht, welke een
vereischte is voor grootere levenskracht, is in de eerste
jaren na een samenvoeging zeker geen sprake; één of
meer deelen, zoo niet alle deelen, van de nieuwe ge-
meente is onwillig in de combinatie getreden; dit ver-
oorzaakt, wanneer de samenvoeging geschiedt op een
geforceerde wijze, als bij dit plan'beoogd, in de be-
sturende colleges wrijvingen en moeilijkheden, die eerst
op den duur afslijten. Verineerdering van bestuurs-
kracht kan eerst ontstaan, als de grieven en moeilijk-
heden wat zijn bezonken en men werkelijk van een nieu-
we „eenheid" kan spreken. Zoo die tot stand komt, het
is ih elk geval een quaestie van jaren. En hetzelfde
geldt van den factor ,,besparing". In de eerste jaren
na een samenvoeging kan door de verleening van wacht-
gelden en door diverse nieuwe uitgaven, die uit het feit
der samenvoeging voortvloeien, van vermindering van
kosten geen sprake zijn; als er besparing komt, dan kan
deze hoogstens op den duur, na verloop van jaren, zich
d°en gelden. Voor de periode, waarin wij thans leven,
de bezettingsperiode, welke toch niet gerekend kan wor-
den langer dan eenige jaren te zullen duren, heeft de
doorzetting thâns van de bewuste plannen, noch uit het
oogpunt van grootere Ievenskracht, noch uit het oog-
punt van besparing, eenig nut.
Met het voorgaande is aangetoond, dat de bijzondere