21 November 1940.
eenigingen die wat achter waren met betaling van de
verschuldigde huur, deze inmiddels hebben voldaan.
Aan de 4e vereeniging is in verband met de financieele
positie, door het bestuur der Stichting uitstel van be-
taling verleend. Er wordt echter de noodige aandacht
aan geschonken om ook dit bedrag nog in te vorderen.
De heer Rijkes merkt op, het rapport van de Finan-
cieele Commissie niet te hebben aangetroffen, ondanks
dat spreker Dinsdag- en Woensdagmorgen ten Raad-
huize is geweest voor het inzien van de stukken. Spre-
ker zou gaarne zien, dat.de Financieele Commissie vroe-
ger vergaderde, opdat tijd overblijft om het advies,
voordat een raadsvergadering plaats vindt, te bestu-
deeren. Er kan nu eenmaal niet verlangd worden, dat
door de raadsleden ieder oogenblik onderzocht wordt,
of er nog meer stukken bijgekomen zijn.
De Voorzitter betreurt dezen gang van zaken. Spre-
ker weet niet wanneer het stuk ter visie voor de raads-
leclen is gelegd. De opmerking van den heer Rijkes
lijkt hem wel juist.
Ten aanzien van de tweede opmerking van de Finan-
cieele Commissie kan spreker mededeelen, dat de ge-
meente rechtstreeks en ook de gemeentebedrijven en
-diensten, bij het doen van aankoopen daarin zooveel
mogelijk de Heemsteedsche neringdoenden betrekken.
Men treft echter niet voor al het b'enoodigde, geschikte
leveranciers in de gemeente aan, zoodat men dan elders
inkoopen moet doen of werk moet laten verrichten. Dat
dit wel gebeurt, is aan Burgemeester en Wethouders
ook wel bekend. Zij zouden trouwens ook niet zoover
willen gaan om voor te schrijven, dat alles binnen de
gemeente betrokken moet worden, omdat men dan zou
kunnen verwachten, dat de eigen ingezetenen voor
leveringen elders uitgeschakeld zouden worden. Bur-
gemeester en Wethouders beschouwen dit noch in het
algemeen belang, noch in het belang van de betrek-
kelijke ingezetenen. Met de opmerking zal ongetwijfeld
zooveel mogelijk rekening worden gehouden.
Spreker hoopt, dat de steller van de vragen door dit
antwoord bevredigd zal zijn.
De heer Kamerbeek zegt, niet meer precies uit het
hoofcl de verhouding te weten van de aankoopen in
Heemstede en buiten Heemstede. Hij meent, dat deze
