21 November 1940.
249
Het voorstel met ontwerp-besluit is opgenomen in
de gedrukte stukken onder volgno.:
73. Bewaren en ter beschikking stellen van afvallen
van levensmiddelen en het ter beschikking stellen
van dierlijke afvallen en van cadavers van honden
en katten.
De Voorzitter stelt hierbij tevens aan de orde, de ter-
zake dit onderwerp ingekomen brief van den heer
Kamerbeek.
De Voorzitter deelt mede, dat de Commissie voor de
btrafverordeningen met de redactie van deze verorde-
ning accoord gaat.
Naar aanleiding van het voorstel van den heer Ka-
merbeek om de inzameling der afvallen van levens-
middelen te doen geschieden door de bestaande schil-
lenboeren, zou spreker den heer Kamerbeek willen
opmerken, dat dit een zaak van uitvoering betreft, die
krachtens het afvallenbesluit 1940 I behoort tot de taak
van Burgemeester en Wethouders, aan welk college de
verplichting is opgelegd zorg te dragen, dat de ter
beschîkking gestelde afvallen worden ingezameld.
Dit afvallenbesluit legt aan een ieder de verplichting
op om de afvalstoffen, alsmede cadâvers van honden
en katten, te bewaren en ter beschikking te stellen van
de gemeentebesturen of van door de gemeentebesturen
aangewezen personen of lichamen.
Aan de gemeenteraden wordt de verplichting op-
gelegd eene verordening vast te stellen ter regeling van
de wijze, waarop aan de bovengenoemde verplichting
dient te worden voldaan.
Nu kan de inzameling door de gemeente zelf ter hand
worden genomen of worden overgedragen aan per-
sonen, die in het bezit zijn van een voor dat doel door
Burgemeester en Wethouders afgegeven vergunning.
Aan de vergadering wil spreker gaarne mededeelen,
dat het de bedoeling van Burgemeestei en Wethouders
is, de uitvoering zoodanig te regelen, dat de afvallen
van levensmiddelen zullen worden opgehaald door de
zoogenaamde schillenboeren, die ieder een wijk toege-
wezen krijgen. Dit zijn in het algemeen de menschen,
die hier al eerder een boterham mee verdienden. Voor
deze schillenboeren zal een behoorlijke regeling worden