21 November 1940.
255
is overgegaan, omdat men anders riu in een impasse
zou zijn geraakt. De oude ovens zouden sommige soor-
ten kolen, die wij nu toegewezen krijgen, niet hebben
kunnen verwerken en de overige ovens hebben geen
voldoende capaciteit voor de totale gas-afname van
dezen winter. Door de bij-levering van Haarlem is gas-
tekort voorkomen.
Ten aanzien van de vraag van den heer Kamerbeek
over een uit te brengen rapport over verlaging van elec-
triciteitstarieven voor industriegebruik, merkt spreker
op, dat hij nu moeilijk aan het verlangen van den heer
Kamerbeek kan voldoen. Kort voor de vorige begrooting
is nog berekend, dat b.v. bij invoering van een huis-
houdtarief voor electriciteit ongeveer als in Haarlem
dit aan de gemeente f 12.000.zou kosten.
De heer Kamerbeek zegt, dat het niet zijn bedoeling
is om na te kaarten. Hij feliciteert den heer Van Unen
met het feit, dat hij de tijdsomstandigheden mee heeft.
De heer Van Unen, Wethouder, zegt, dat hij niet be-
hoeft te worden gefeliciteerd; het gemeentebelang is
bij hem hoofdzaak en dat is gediend door het gas-
contract.
De heer Kamerbeek zou gewenscht hebben, dat de
Wethouder de omstandigheden niet mee had, omdat er
dan ook andere tijden zouden zijn. Spreker is er per-
soonlijk van overtuigd, dat het mogelijk is, om aan de
hand van een theoretisch kostenplan bij voortzetting
van eigen productie, de practische resultaten van het
gascontract met Haarlem te vergelijken.
Het spijt spreker, dat de Wethouder, die eerst een
rapport over electriciteitsprijzen voor industrie had toe-
gezegd, nu mededeelt, dat deze zaak tegelijk met het
algemeene rapport kan worden bekeken. Spreker noemt
dat in den doofpot stoppen.
De heer Van Unen, Wethouder, heeft er niet over
gedacht deze kwestie in den doofpot te stoppen, maar
gemeend, dat zij wel behandeld kon worden in het
rapport over de geheele bedrijfspolitiek. Spreker wil
echter met genoegen den heer Kamerbeek spoedig ant-
woorden op" zijn vraag omtrent industrie-tarieven.
De heer Kamerbeek dankt voor de toezegging.
De heer Rijkes merkt op, dat door den heer Kamer-