240
21 November 1940.
heer Disselkoen is mel het antwoord van den
Wethouder slechts ten deele voldaan. Het gaat hier
met over het laatste schrijven van het Departement
SnrekP W°n'n§en er toen reeds hadden kunnen staan'
dp?p Z°U g3arne verneme". waarom de bouw van
wonmgen voor dien tijd gestagneerd is.
De heer Jonckbloedt, Wethouder, merkt op, dat hij
e d^handeling van de gemeente-b'egrooting hier-
over reeds een uitvoerig overzicht heeft gegeven Door
Burgemeester en Wethouders is geen moeite gespaard
de huizen kiaai te krijgen. Zij zijn echter onmachtig
om den bouw tot stand te brengen.
De Voorzitter kan de woorden van den heer lonck-
'oedt bevestigen. De toenmalige Wethouder, Dr
L roog, heeft alle mogelijke moeite in Den Haag ge-
om den bouw tot stand te brengen. Vöör fuli
wenschte men aan het Departement voor den bouw
geen medewerking te verleenen.
De heer Disselkoen zegt, dat het nu dus duidelijk
cat in deze de fout bij het Departement ligt.
De heer Rijkes merkt op, dat de heer Jonckbloedt
23 hermneren- dat spreker in de laatste vergade-
nng van de Commissie voor Openbare Werken, naar
HarehZ|an-geVraagd-heeft" SPreker heeft toen begrepen
n'e-t d're,Ct een materia'enkwestie 'betrof
doch een financieele kwestie, omdat het batig saldo
van de wonmgvereeniging „Berkenrode" voor den bouw
zou worden aangëwend.
De heer Jonckbloedt, Wethouder, zet uiteen, dat het
Srat>s van de wonmgvereeniging „Berkenrode"
zou worden verkregen en dat „Berkenrode" in de ex-
n e aan Voo" H°U hijdra§en" Het RiJk wil hier echter
met aan. Voor den bouw van huizen met rijkssteun is
thans geen medewerking te krijgen. Er zal getracht
to brengen° b°UW Z°"der rijkssteun tot stand
Bovendien wijst spreker er op, dat de ingestelde
comm.ssie ad hoc, die over het woningvraagstuk rap-
port zal uitbrengen, dat nog niet heeft uitgebracht
Wanneer d.t is uitgebracht kan deze materie nog eens
opnieuw worden bekeken.
De heer RÜkes merkt op, dat de bouw van woningen