276
31 December 1940.
zeer zeker heeft dat ontzaglijk veel er toe bijgedragen,.
dat in onze gemeente alles kalm en rustig is verloopen.
Bij alie drukte en zware beproevingen wist U om U
heen een rustige sfeer te scheppen, niet van nietsdoende
rust, maar van een rust, die 't mogelijk maakte het hoofd
te bieden aan de enorme moeilijkheden, die van toen af
bijna dagelijks zich vermeerderden.
Steeds was U op Uw post en hoe ook Uw werk zich
vermeerderde, U bleef voor allen bereikbaar, zooals den
echten oud-Hollandschen Burgervader betaamt.
Evacuatie-zorgen, al vöör de fatale dagen, luchtbe-
schermings-zorgen en ontelbare andere daarna, mochten
dagelijks en vaak ook des nachts Uw persoon tot het
uiterste in beslag nemen. Zij hebben niet vermocht Uw
rustige leiding weg te leiden. Nooit hebt U laten merken,
dat ook voor U persoonlijk in die dagen Uw zorgen
zwaar waren.
Ik weet, U kennende, Burgemeester, dat U al lang
vindt, dat ik U te veel in de hoogte steek, maar ik weet
ook, dezen Raad kennende, dat deze dat nu eens niet
met U eens is; wellicht meent, dat ik nog te weinig heb
gezegd.
Om U, zooals mij past, dus ter wille te zijn, zou ik
moeten eindigen, doch ik heb bij hetg^en ik zei, namens
den Raad, nog een daad te verrichten, n.l. U het reeds
verschenen dee! van een echt Hollandsch boekwerk aan
te bieden en later de nog komende deelen als herinne-
ring aan 1940. Er is een oorkonde in aangebracht, die
getuigt van Uw belangrijke diensten in moeilijke tijden
aan onze gemeente bewezen. Aan die woorden heb ik
niets meer toe te voegen.
Dit aandenken moge U en de Uwen nog in lengte
van dagen blijven herinneren aan Uw veelomvattend
werken voor Uv/ geliefd Heemstede in het bewogen jaar
1940 en zeker niet in de laatste plaats aan de hoog-
achting en de groote waardeering, die de Raad van
Heemstede voor U heeft.
Wij hopen, dat U nog heel veel voor Heemstede zult
mogen zijn en Heemstede wederkeerig voor U.
Geve God, dat dat mag zijn in voor ons geliefd Vader-
land gelukkiger tijden! (Äppiaus).
De Voorzitter antwoordt als volgt:
De mij toegezwaaide lof heeft mij overstelpt. Ik be-