31 December 1940.
263
74. Verzekering van gemeentegelden.
De Voorzitter zegt, dat de Financieele Commissie zich
in haar geheel met dit voorstel kan vereenigen.
De heer Kamerbeek zegt, dat hier blijkbaar een mis-
verstand in het spel is, omdat spreker niet in de ver-
gadering van de Financieele Commissie aanwezig kon
zijn. Er kan z.i. dus niet gesproken worden van de ge-
heele Financieele Commissie. Spreker wil thans nog
eenige opmerkingen over dit voorstel maken.
In raadsstuk no. 74, aldus spreker, staat verineld, dat
de premie bij de Nationale Borg Mij. f 375.per jaar
bedraagt. In raadsstuk no. 51 is opgenomen, dat bij
F.O.G. een premie van /197.50/5.64 zou moeten
worden betaald. Dit is, volgens spreker, een verschil
van /83.14, met dien verstande, dat de gemeente aan-
sprakelijk blijft voor /23.400.
Spreker zal tegen het voorste! van Burgemeester en
Wethouders stemmen, omdat hij voor een dergelijk klein
verschil in premie niet dit groote risico wenscht te
dragen.
De Voorzitter wijst er op, dat het premieverschil tus-
schen de Nationale Borg Mij. en de F.O.G. niet /83.14
doch 183.14 per jaar is, hetwelk spreker een enorm
groot verschil vindt.
De heer Kamerbeek zegt, dat zijn bezwaar hoofdzake-
lijk gericht is tegen het groote financieele risico, hetwelk
de gemeente loopt.
De Voorzitter merkt op, dat het risico per jaar be-
perkt blijft tot 50 van de voorschotpremie. Zoodoende
kan de totaal-premie per jaar nooit meer bedragen dan
pl.m. 300.hetwelk in vergelijking met de Nationale
Borg Mij. altijd nog 75.voordeeliger is. Spreker
wijst er nog op, dat vooral den laatsten tijd, enorm veel
menschen en gemeenten onderlinge verzekeringen hebben
aangegaan. De oprichtingskosten van F.O.G., aldus
spreker, zijn in 3 jaar afgeschreven. AIs de kosten min-
der hebben bedragen dan de voorschotpremiën, dan
heeft, na storting in een reserve, verrekening met de
leden plaats. Spreker kan zich indenken, dat de heer
Kamerbeek in eerste instantie tegen het voorstel was,
doch nu blijkt dat de voorwaarden van F.O.G. zoo gun-