34
13 Maart 1941
ding bestond om iets bij de algemeene beschouwmgen
te ze-aen. Hij heeft zich daarbij voorgehouden ot als
hii zeîfachter de tafel van Burgemeester en Wethouders
zou hebben gezeten, hij dan anders zou hebben ge-
handeld. Spreker is tot de conclusie gekomen, dat hij
het niet anders en ook niet beter zou hebben gedaan.
Spreker kan zich indenken, dat de raadsleden ver-
langens hebben. Ook Burgemeester en Wethouders zul-
len ongetwijfeld wenschen hebben, maar doordat zj
met allerlëi instanties in contact komen, weten zij beter
wat mogelijk is en dat is bitter weinig.
Met belangstelling heeft spreker het betoog van den
heer Van Unen beluisterd over de vestiging van indus-
trie in deze gemeente. Spreker kan bevestigen, dat de
bezwaren zooals zij door den heer Van Unen naar voren
werden gebracht, inderdaad in industneele knngen zoo
worden aangevoeld. Heemstede komt dan ook als^rege
voor vestiging van industrie niet m aanmeiking.
voor den heer Van der Erf wel minder prettig orn te
hooren, temeer waar spreker zelf ook voor de vestigmg
van industrie is geporteerd geweest, maar het îs nu et
^^Ten^aanzien van de gastarieven, aldus spreker, îs
door den heer Van Unen gezegd, dat deze voor de mmst
draacrkrachtigen beneden den kostpnjs ltggen. Verder
heeff de heer Van Unen medegedeeld, dat misschien
zelfs tot prijsverhooging van het gas moet worden over-
mmaan, in verband met hoogere kolenpnjzen en het
heffen van omzetbelasting. Spreker heeft met genoegen
beluisterd, dat deze prijsverhooging nog zal kunnen
worden opgevangen door aanwendmg van de reserye-
Spreker voelt er echter meer voor om, mdien tot prijs-
verhooging van het gas moet worden overgegaan, deze
niet te stoppen door aanwending van de reserve, maar
de reserve aan te wenden om het minst diaagkiachtiöe
deel van de bevolking daarmede tegen.oet te kotnen,
waarbij spreker niet zal ingaan op het verschilvan m-
zicht tusschen hem en Burgemeester en Wethouders
over de grenzen van welstand. Spreker wlUt er op'
hij daarin verschilt met Burgemeester en Wethouders
dat het voor hem niet zoozeer een kwestie is van de
minst draagkrachtigen, maar een, naar rato van de ge-
zinssterkte, tegemoet k°men 0p dJn flfiî^f j^ate
maatschappij, die is en blijtt ,,het ge