13 Maart 1941.
35
het gezin grooter is, ongeacht de inkomsten, dient
volgens spreker hiermede rekening te worden ge-
houden.
In dit verband merkt spreker op, dat het hem zeer
gespeten heeft, dat geen der raadsleden de hoffelijk-
heid heeft gehad om sprekers verzoek, de behandeling
van zijn voorstel tot invoering van gezinstarieven aan
te houden, te steunen. Daardoor had voorkomen kunnen
worden, dat spreker werd afgeslacht zonder er zelf bij
te zijn. Spreker maakt zich sterk, dat het in de toekomst
in de richting zal gaan van een gezinspolitiek, zooals
hij tot uiting heeft gebracht. Daarom vraagt spreker
heel beleefd om een eventueele tariefsverhooging niet
uit te stellen, doch in te voeren, waardoor het voor het
keeren daarvan te onttrekken bedrag aan de reserve,
voor de minst draagkrachtigen kan worden aange-
wend.
Spreker ziet weinig verschil tusschen een intellectueel
met een minimum salaris en een arbeidersgezin. Hij
voelt er veel voor gezinspolitiek in de bedrijfstarieven
in te schakelen, ook op andere wijze dan hij zich oor-
spronkelijk had voorgesteld.
Hierna wordt overgegaan tot behandeling der afzon-
derlijke begrootingen. Begonnen wordt met de begroo-
ting van den
Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon,
voor 1941, welke aan inkomsten en uitgaven aangeeft
een bedrag van 135.239.
Deze begrooting wordt zonder beraadslaging en zon-
der hoofdelijke stemming aangenomen, wat tevens in-
houdt vaststelling van het gedrukte stuk no.
4. 16e wijziging jaarwedderegeling ambtenaren.
Hierna stelt de Voorzitter aan de orde de behandeling
van de begrooting voor het
Gasbedrijf
voor 1941, op den gewonen dienst aan baten en lasten
aanwijzende een bedrag van /407.488.60 en op den