44
13 Maart 1941
Gaarne zal hij belangrijke zaken aan den raad voorleg-
gen, maar geen onbenulligheden.
Inzake de bouwerij deelt spreker mede, dat steeds
wordt opgelet, doch dat men niet altijd alles zien kan,
zoodat het gewenscht is om, indien men iets weet, even
Openbare Werken een telefoontje te geven.
De heer Van der Erf vraagt wat er gebeurt wanneer
aan Openbare Werken wordt bericht, dat er iets ge-
plaatst is. Volgt dan verdwijning van het ongevraagd
geplaatste of hebben andere formaliteiten plaats?
De heer Jonckbloedt, wethouder, antwoordt hierop,
dat in zulk een geval indien noodig verdwijning
volgt; kan het echter door den beugel, dan moet men
nief al te star volhouden. Vaak doet men iets stiekem,
omdat men bij voorbaat weet dat het niet mag.
De heer Kamerbeek verlaat de vergadering.
De heer De Tello wil nog iets zeggen, n.l. dat z.i. de
Raad om de heete brij heendraait. Hij vindt het sympa-
thiek dat de Wethouder den Raad mondeling wil in-
lichten, doch dit was reeds altijd zoo en dit was ook
niet de bedoeling van den voorsteller. Hij verlangt niet,
dat alle futiliteiten worden gerapporteerd, doch wil zich
niet laten wijsmaken, dat iets wat zoo belangrijk is en
waarvoor jaarlijks een bedrag van f 11.000. noodig
is, niet de moeite van bericht aan den Raad in den vorm
van een beknopt verslag waard is.
De heer Jonckbloedt, Wethouder, wil alleen nog ant-
woorden, dat waar de heer De Tello blijkbaar het jaai-
verslag te gering en te onvolledig acht, spreker zal
doorgeven, dat dit voortaan duidelijker en meer uitge-
breid moet zijn.
Hiermede kan de vergadering zich vereenigen.
Hoofdstuk VIII.
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
De heer De Tello wil bij dit hoofdstuk de aandacht
vestigen op het onderwijs in lichamelijke opvoeding en
-oefening. Spreker wijst er op, dat uit Den Haag richt-
lijnen voor het onderwijs in lichamelijke oefening zijn
gekomen, waaruit blijkt, dat speciaal het vraagstuk van
de lichamelijke oefening op de lagere scholen in een