22
13 Maart 1941
meente de financieele gevolgen zouden zijn betreffende
de nieuwe regeling inzake de financieele verhouding
tusschen Rijk en Gemeente. Zoo was het tot 15 Februari
1941, na dien datum zijn ons de vastgestelde richtlijnen
bekend geworden. Hieruit blijkt hoe de gemeente in
1941 zal hebben te handelen in verband met de vervan-
ging der bestaande inkomstenbelasting. Burgemeester
en Wethouders hebben thans eenig houvast en gezien
de van het College ontvangen nota dd. 19 Februari j.l.,
waarbij eene lijst met wijzigingen van verschillende
ontvangst- en uitgaafposten was gevoegd, mag men
zeggen: ,,het valt nogal mee". Zelfs de post ,,onvoor-
zien" heeft men nog met /9810.82 kunnen verhoogen.
Er zal natuurlijk, aldus spreker, een verschil in be-
handeling zijn tusschen deze begrooting met die van
vorige jaren, immers de Raad zal, dunkt spreker, al-
thans in deze tijden de groote lijnen van het bestuur
niet kunnen bespreken, maar deze in hoofdzaak moeten
overlaten aan Burgemeester en Wethouders. Spreker
wenscht dan ook aan het College zijn oprechte waar-
deering te betuigen voor al het werk, dat door Burge-
meester en Wethouders in de afgeloopen maanden is
verricht, in welke waardeering hij tevens zijn absoluut
vertrouwen in de toekomst dezer gemeente tot uiting
brengt.
Ook wenscht spreker zijn waardeering uit te spreken
voor het zeer belangrijke werk dat door het geheele
personeel van de gemeente is verricht.
De achter ons liggende maanden zijn voor allen zeer
moeilijk geweest. In de vergaderingen van Burgemeester
en Wethouders zullen natuurlijk zeer vele en verschil-
lende onderwerpen behandeld en beslissingen genomen
zijn, waarvan de Raad weinig of niets afweet, doch
laten we, aldus spreker, dit alles, zonder het nader te
willen weten, rangschikken onder „spoedgevallen". In
normale tijden zou de Raad dit wellicht niet hebben
toegestaan en daarover geïnformeerd hebben, doch
thans dient de Raad dit z.i. in het belang van den goe-
den gang van zaken achterwege te laten.
Dat de financieele positie van onze gemeente, althans
voorloopig, moeilijk zal blijven, blijkt wel uit het feit
der mindere ontvangsten en der meerdere uitgaven.
Niet alleen zijn er nieuwe posten bijgekomen, maar ook
de uitgaven voor de reeds bestaande posten zijn aan-