28
24 April 1941.
minimum der aan den rang verbonden bezoldiging toe-
gekend. In bijzondere gevallen kan door den Burge-
meester een hoogere aanvangswedde worden toege-
kend. Zij die zijn of worden aangesteld tot agent van
politie ontvangen echter boven de minimum wedde zoo-
veel periodieke verhoogingen als zij elders jaren in
bezoldigden politiedienst hebben doorgebracht. Door
bevordering in rang zal een ambtenaar niet in een min-
der gunstigen toestand mogen komen dan hij was in de
functie vöôr de bevordering.
2. Bij gebleken geschiktheid, dienstijver en goed
gedrag worden de jaarwedden der ambtenaren voor
ieder jaar dienst in de bekleede betrekking verhoogd
voor de in artikel 3 onder a, c, d en e genoemde ambte-
naren met respectievelijk /100./50./50,-en
100.en voor de in artikel 3 onder b genoemde
ambtenaren met 2 van 100.en 1 van 50.totdat
het maximum is bereikt.
3. De periodieke verhoogingen worden door den
Burgemeester toegekend.
4. De periodieke verhooging blijft achterwege, in-
dien zij, naar het oordeel van den Burgemeester, we-
gens gemis aan dienstijver of wegens verlof met inhou-
ding van bezoldiging niet behoort te worden toegekend,
terwijl verder bij wijze van straf terugzetting op een
lagere bezoldiging door den Burgemeester zal kunnen
plaats hebben.
5. De Burgemeester is bevoegd bij meer dan ge-
wone geschiktheid en dienstijver, een ambtenaar het
maximum spoediger te doen bereiken dan in het
tweede lid als regel is aangegeven.
Artikel 6.
Indien tijdelijke dienst langer dan een jaar duurt of
wordt gevolgd door een vaste aanstelling in denzelfden
rang, wordt voor de berekening van het aantal toe te
kennen periodieke verhoogingen de in tijdelijken dienst
boven den leeftijd van 20 jaar doorgebrachten tijd in
rekening gebracht.
Artikel 7.
Behoudens het hieronder in dit artikel bepaalde wordt