28
24 April 1941
Aanspraken ingeval van vacantie, verlof,
en afwezigheid wegens ziekte.
Artikel 19.
De ambtenaar behoudt aanspraak op bezoldiging ge-
durende:
a. de hem toegekende jaarlijksche vacantie;
b. een hem wegens dringende redenen verleend verlof.
Artikel 20.
Aan den ambtenaar, wiens vacantie-verlof om redenen
van dienstbelang wordt ingetrokken, kan, wanneer hij
tengevolge van die intrekking schade lijdt, deze schade,
op voorste! van den Burgemeester en na overleg met
den ambtenaar, worden vergoed.
Artikel 21.
Indien voor de waarneming van het lidmaatschap van
eenig orgaan van een publiekrechtelijk lichaam, waarin
de ambtenaar benoemd of gekozen is, hem door den
Burgemeester buitengewoon verlof is verleend, zal dit
kunnen zijn al of niet met behoud van wedde.
Artikel 22.
1. De ambtenaar, die als militair ingevolge eene uit
de wet of uit eene verbintenis voortvloeiende verplich-
ting in werkelijken dienst is, behoudt over den tijd van
dezen dienst het genot van de aan zijn ambt verbon-
den bezoldiging, voor zoover hij krachtens de artikelen
23, 24 en 25 daarop aanspraak kan maken, dan wel
voor zoover die werkelijke dienst wordt vervuld gedu-
rende het aan hem verleende vacantie-verlof.
2. In alle andere gevallen wordt hem de bezoldiging
over den tijd van het verblijf in werkelijken dienst niet
uitbetaald.
Artikel 23.
1. De ambtenaar, die voor herhalingsoefeningen in
werkelijken dienst is, behoudt over den tijd van dezen
dienst het volle genot van de aan zijn ambt verbonden
bezoldiging.