27
24 April 1941
KLEEDINGTOELAGE POLITIEPERSONEEL
AAN DEN RAAD.
Krachtens de „Verordening gemeentepolitie" wordt
aan de agenten en hoofdagenten van politie in deze
gemeente eene toelage voor uniformkleeding en uit-
rusting toegekend van f 100.per jaar, welke toelage
voor den hoofdinspecteur en inspecteur van politie
alsmede voor het personeel van de motorbrigade
f 125.— per jaar bedraagt. De ambtenaren der re-
cherche ontvangen op grond van genoemde verordening
eveneens eene toelage van f 100.— per jaar.
Naar ons van bevoegde zijde werd medegedeeld zijn
de prijzen voor uniformkleeding thans reeds 20°/o
hooger dan vorig jaar. Verdere stijging is niet uitge-
sloten, terwijl het voorts mogelijk is, dat de draagtijd
korter wordt. Op grond van een en ander meenen wij,
dat de geldende kleedingtoelage niet meer voldoende
is en dat deze met f 25.per jaar verhoogd behoort
te worden. Aan deze verhooging zouden wij echter
een tijdelijk karakter willen toekennen, zoodat, wan-
neer de omstandigheden daartoe aanleiding geven,
deze weder kan vervallen.
Voorts vestigen wij er Uwe aandacht op, dat de
Secretarissen-Generaal van de Departementen vanjus-
titie en van Binnenlandsche Zaken voorschriften heb-
ben vastgesteld met betrekking tot de uniformen van
het politiepersoneel. Daarin is voor het lagere perso-
neel de rijbroek voorgeschreven, waarbij rijlaarzen van
zwart leder gedragen behooren te worden. De nieuwe
voorschriften treden .nog niet direct in werking, doch
wanneer het personeel toch nieuwe kleeding moet
aanschaffen, zal dit natuurlijk van het nieuw voorge-
schreven model moeten zijn. Terwille van de unifor-
miteit is het gewenscht, dat het personeel tegelijk van
rijlaarzen wordt voorzien.
De kosten van aanschaffing worden geraaind op
f 32.50 per paar, hetwelk voor het personeel een extra
uitgave beteekent, die niet uit de toelage kan worden
bestreden.
Wij zijn dan ook van meening, dat de kosten van
eerste aanschaffing dezer laarzen door de gemeente