12 Juni 1941.
71
M. Küpers-de Paus, C. G. Seysener-Hoes, K. J. Wolff,
J. P. A. Staphorst, E. H. Brokmeier en F. H. Kluën
tegen hunnen aanslag in het vergunningsrecht 1941
1942.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders
ädviseeren om op al deze bezwaarschriften afwijzend
te beschikken. De Financieele Commissie, aidus spre-
ker, kan zich, blijkens haar advies, met het voorstel
van Burgemeester en Wethouders vereeni'gen. Sinds de
vergadering van die commissie zijn nog een drietal ge-
lijke verzoeken ingekomen. Spreker neemt aan, dat de
Financieele Commissie zich ook ten aanzien van deze
verzoeken op dezelfde gronden met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders kan vereenigen.
De heer Kamerbeek zegt, de vorige vergadering van
de Financieele Commissie door werkzaamheden niet te
hebben kunnen bijwonen. Spreker heeft al eens eerder
gevraagd, om, als hij een vergadering niet kan bezoe-
ken, dit in het advies tot uitdrukking te laten komen.
Door den waarnemend Voorzitter, den heer Jhr. van
de Poll, is hem toen toegezegd, dat met dezen wensch
rekening zou worden gehouden. Ditmaal is het weer
niet gebeurd. Spreker verzoekt nogmaals, om, indien
hij op een vergadering afwezig is geweest, hiervan in
het advies melding te maken.
Spreker heeft in de ingediende verzoekschriften om
gedeeltelijke ontheffing van het vergunningsrecht ge-
lezen, dat nu het vergunningsrecht een betaling is over
een te verwachten omzet van sterken drank, vooraf-
gaande basisjaren alleen dan als maatstaf kunnen wor-
den genomen, wanneer men een gelijkmatige ontwik-
keling van dezen omzet verwacht. Sinds 1 April 1941,
aldus spreker, is de verkoop van sterken drank gerant-
soeneerd op 55 van den normalen omzet, waardoor
het gebruik automatisch met 45 is afgenomen. In
Amsterdam is het vergunningsrecht als gevolg daarvan
gereduceerd met ongeveer 40 van den aanslag. Ook
in Haarlem is door den Regeerings-Commissaris het
advies gegeven om tegen den aanslag in het vergun-
ningsrecht te reclameeren. Spreker vraagt, of Burge-
meester en Wethouders niet de mogelijkheid aanwezig
achten om, evenals in Amsterdam is geschied, den aan-
slag in het vergunningsrecht met 40 te verlagen.