100
26 Juni 1941
latingsexainens van de Middelbare scholen. Dit mag
de heer Jhr. van de Poll niet erg belangrijk vinden,
maar spreker vindt het dit wel. Als voor deze aan-
vrage f 200 wordt beschikbaar gesteld, dan heeft
men de zekerheid dat de rekenmethode aansluit aan
de toelatingsexamens voor het M.O. Het antwoord van
den Wethouder heeft spreker niet kunnen overtuigen.
Hij zal dan ook tegen het voorstel van Burgemeester
en Wethouders stemmen.
De heer Disselkoen zegt een opmerking te willen
maken, omdat de Onderwijscommissie hierbij in het
geding is gebracht.
Spreker stelt voorop over deze questie geen debat
te willen aangaan, omdat hem dat bij voorbaat erg
onvruchtbaar toelijkt. Het betreft hier z. i. een zuiver
onderwijs-technische kwestie tusschen het betreffende
Schoolbestuur en den Inspecteur van hetl.o., die,
zooals dat meer onder deskundigen voorkomt, het niet
met elkaar eens zijn. Als leek zou spreker hier de ar-
gumenten van de deskundigen met weinig overtuiging
voor het overige leekengezelschap kunnen herhalen.
De Inspecteur bepleit behoud van de bestaande me-
thode omdat deze in dit district nog overwegend
wordt gebruikt. De heer Rijkes kleineert dit argument.
Spreker wil er echter nog op wijzen, dat in dit dis-
trict ontzettend veel onderlinge verhuizingen op de
scholen plaats vinden. Daaroin is het van belang, dat
de kinderen zoo min mogelijk met andere methodes
moeten werken. In tegensieliing met den heer Rijkes
acht spreker dit van groot belang, waarom hij het
eens is met de argumenten van den Inspecteur van
het I. o.
De heer Mr. von Meyenfeldt merkt op, dat twee
deskundige instanties zich verschillend over deze aan-
vrage hebben uitgelaten. De Raad moet nu een keuze
doen. Spreker vindt de argumenten van het School-
bestuur (te eenzijdige wetenschappelijke oriënteering
van de methode Bouman en nieuwe psychologische
inzichten van de methode Meijer) niet beantwoordt
door het argument van den Inspecteur van het l.o.,
dat de methode Bouman nog op zeer veel scholen in
zijn ambtsgebied met vrucht wordt gebruikt. Het
Schoolbestuur ontkent dit laatste ook niet. Alleen geeft
het aan, dat er op dat gebied een betere methode be-