44
Artikel 13.
1. Ter bestrijding van de kosten van den school-
artsendienst, ten laste der gemeenten komende, dragen
de aangesloten gemeenten bij naar verhouding van het
aantal inwoners, overeenkomstig de laatstelijk door het
Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde ge-
gevens betreffende de bevolkingscijfers.
2. In verband met de bepalingen van de provinciale
subsidie-regeling, zal de in het eerste lid bedoelde
bijdrage van een gemeente in geen geval lager mogen
zijn dan de kosten van den aldaar gevestigden school-
artsendienst in het laatste jaar vöör de inwerkingtreding
dezer regeling, met dien verstande, dat de provinciale
bijdrage er niet toe kan strekken, dat de gemeentelijke
bijdrage beneden het bedrag der bedoelde kosten daalt.
In bijzondere gevallen kan van dit voorschrift onder
goedkeuring van den Commissaris der provincie Noord-
holland en met inachtneming van de daarbij eventueel
door hem te geven aanwijzingen, worden afgeweken.
Artikel 14.
1. De gemeenten zijn verplicht de door haar ver-
schuldigde bijdrage, bij wijze van voorschot, per kwar-
taal aan de commissie af te dragen.
2. De commissie schat deze bijdrage en herziet deze
zoonoodig, nadat de gegevens voor de definitieve vast-
stelling bekend zijn.
Artikel 15.
1. De benoodigde gelden ter voorziening in de be-
hoefte aan kasgeld worden uit de kas van de centrum-
gemeente verstrekt, terwijl de overtollige gelden in de
kas dier gemeente worden gestort.
2. Ten behoeve van de op hem uit te oefenen finan-
cieele contrôle wordt de secretaris-penningmeester ge-
acht in diensfte zijn van de centrum-gemeente.
Artikel 16.
1. Elk jaar maakt de commissie een begrooting van
inkomsten en uitgaven van het volgend jaar op, alsmede
een memorie van toelichting.