44
2. Zij zendt één exemplaar van de begrooting en
toelichting vôôr 1 Augustus van het jaar voorafgaande
aan dat, waarvoor de begrooting moet dienen, aan de
autoriteiten, genoemd in artikel 5, 2e lid.
Artikel 17.
1. De commissie maakt zoo spoedig mogelijk na af-
loop van het dienstjaar een rekening en verantwoording
op, vermeldende alle inkomsten en uitgaven.
2. Zij zendt vöôr 1 Mei een exemplaar van deze
rekening aan de autoriteiten, genoemd in artikel 5, 2e
lid.
3. De kwitanties en verdere bescheiden worden ge-
voegd bij het exemplaar, dat bestemd is voor de
centrum-gemeente.
Artikel 18.
De commissie zendt jaarlijks vöör 1 Mei van het door
den schoolarts ingediende verslag van het afgeloopen
jaar een exemplaar toe aan de autoriteiten, genoemd in
artikel 5, 2e lid.
Artikel 19.
1. Deze regeling wordt aangegaan voor een tijdvak
aanvangende drie dagen na hare bekendmaking in de
Nederlandsche Staatscourant en eindigende 31 Decem-
ber 1952, met stilzwijgende verlenging telkens met 10
jaren, wanneer zij één jaar voor het eindigen van den
termijn niet door één of meer gemeenten bij aangetee-
kend schrijven is opgezegd.
2. Tusschentijdsche opheffing of wijziging dezer
regeling heeft plaats indien de commissie daartoe met
algemeene stemmen besluit.
Artikel 20.
1. Door elke aangesloten gemeente zal in een even-
tueel aan den schoolarts of de andere ambtenaren toe
te kennen wachtgeld worden bijgedragen in verhouding
tot de gemiddelde bijdragen der aangesloten gemeenten
over de laatste 10 jaren.
2. Heeft de opheffing plaats als de dienst nog geen