14a 18 Augustus 1945.
Weekhuur wordt tot jaarhuur herleid door vermenig-
vuldiging met 50.
Als weekhuur wordt alleen aangemerkt de huur, die
wekelijks moet worden betaald volgens een overeen-
komst, welke met de week eindigt.
De huurwaarde van niet onder de tweede alinea van
dit artikel vallende eigendommen en van krachtens ambt
of betrekking bewoond wordende eigendommen wordt
bepaald door vergelijking met onder normale omstan-
digheden verhuurde eigendommen of gedeelten daarvan
van dezelfde of meest nabijkomende soort en welke on-
der dezelfde of meest nabijkomende omstandigheden
verkeeren,
Wanneer de aard van een eigendom deze vergelij-
king niet toelaat, wordt de huurwaarde gesteld op zes
ten honderd, berekend over de verkoopwaarde of, in-
dien deze niet is te bepalen, over een som, door ver-
gelijking afgeleid uit de verkoopwaarde van andere
gebouwde eigendommen of gedeelten daarvan van de-
zelfde of meest nabijkomende soort en welke onder de-
zelfde of meest nabijkomende omstandigheden ver-
keeren.
Waar in dit artikel sprake is van huurwaarde- of ver-
koopwaardebepaling, geschiedt zulks naar den toestand
bij den aanvang van het belastingjaar,
Artikel 5.
De belasting bedraagt 1 van den volgens het vorig
artikel vastgestelden grondslag.
Bij de berekening der aanslagen worden waarden van
centen op een veelvoud van tien naar boven afgerond.
Artikel 6.
Wordt in den loop van een belastingjaar een in de
belasting vallend nieuwgebouwd eigendom voor het
eerst in gebruik genomen, dan is de belasting verschul-
digd over zooveel twaalfde gedeelten als er maanden
in het belastingjaar overblijven.
Alsdan wordt ter aanwijzing van den genothebbende
in het derde lid van art. 3 inplaats van ,,1 Januari van