13 November 1945.
17
heeft, n.l. als Voorzitter van de woningbouwver. ,,De
Haemstede".
De Voorzitter wijst er op, dat de heer Reijnders zich
hiermede vergist.
De heer Rijkes acht het logisch, dat, nu de heer van
Lent tot Wethouder is gekozen, de heer Verspoor diens
plaats in de Commissie inneemt.
De heer Disselkoen kan, nu de Commissie reeds ver
gevorderd is met haar arbeid en zich met de technische
kwesties van het bouwen niet bezig houdt, de wensche-
lijl^Jaeid van-een'benoeming van den heer Verspoor niet
inzien.
De heer Mr. Bakhûi'zen van den Srink betoogt, dat
in de toekomst de bouwplannen zich zullen dienen aan
te passen aan de tegenwoordige tijdsomstandigheden,
waarom hem het zitting nemen van een architect in deze
commissie wel degelijk van belang voorkomt.
De heer Mr. Stomps ondersteunt het voorstel van
den heer Mr. Bakhuizen van den Brink.
De heer Disselkoen merkt op, dat hij niet gezegd
heeft, dat hij zich er tegen zal verzetten doch alleen dat
hij er geen voorstander van is. De heer van Lent, aldus
spreker, heeft een groot deel van het werk der commis-
sie medegemaakt, waarom hij het op prijs zou stellen als
de heer van Lent in de commissie zitting blijft houden.
De Voorzitter heeft er geen bezwaar tegen den heer
Verspoor aan de commissie toe te voegen.
De heer Van der Erf vraagt of de heer van Lent, nu
hij tot Wethouder is gekozen, wel in deze commissie
zitting kan blijven houden, omdat spreker van meening
is, dat een dergelijke commissie uit de raadsleden wordt
samengesteld.
De Voorzitter zegt, dat het Wethouderschap van
den heer Van Lent geen beletsel vormt om deel van de
Commissie te blijven uitmaken. Spreker benoemt ver-
volgens den heer A. J. J. Verspoor tot lid van deze
Commissie.