30
28 December 1945.
er niet zijn. Ook spreker is volkomen bereid te werken
in den geest als door den heer Disselkoen bedoeld.
De heer Disselkoen merkt op, dat de heer Jhr. van de
Poll nu wel zegt, dat er niets is geweest om te behan-
delen, doch spreker verschilt hierin met den wethouder
van opvatting. Het mag mogelijk zijn dat er niets voor
den Raad was, doch er zijn altijd tal van zaken aan de
orde, Spreker denkt hierbij aan de begrootingspositie
van de gemeente. Hoewel het niet mogelijk is de be-
grooting nu reeds in de financieele commissie te behan-
delen, is het toch mogelijk, dat de Wethouder daar-
omtrent wat meer wil vertellen. Mocht de Wethouder
daar al niet veel wijzer van worden, de raadsleden dan
toch waarschijnlijk wel en daarmede de burgerij.
De heer Jhr. van de Poll, Wethouder, zegt, dat wat
Burgemeester en Wethouders uit Den Haag hooren,
zoo weinig en vaag is, dat het geen houvast biedt. Spre-
ker heeft vandaag nog aan de afdeeling financiën ge-
informeerd, maar er zijn nog geen cijfers bekend. Spre-
ker is echter gaarne bereid nog eens iets te zeggen.
De heer van der Erf vraagt, welke de datum is, waar-
op de verkoop van de apparaten der gasfabriek is door-
gegaan.
De heer van Unen, Wethouder, weet dit niet uit het
hoofd.
De Voorzitter vraagt, waarom de heer van der Erf
daar prijs op stelt. Is dit om de gedragslijn van Burge-
meester en Wethouders te controleeren, vraagt spreker,
Spreker weet zeker dat dit in Augustus was.
De heer Rijkes kan zich de vraag van den heer van
der Erf best begrijpen, als men bedenkt, dat eerst nu
daarover een bericht in de courant verschijnt.
De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders
daarvoor niet ter verantwoording kunnen worden qe-
roepen.