24
28 December 1945.
bijzondere gevallen, bij het bereiken van den 65-jarigen
leeftijd, ontslag uit den dienst moet worden verleend.
Waar hier is uitgegaan van het beginsel, dat aan jon-
geren gelegenheid moet worden geboden aan het werk
te komen en geen bijzonder geval tot afwijking van
dezen regel voor de betrokkenen aanwezig was, werd
in enkele gevallen het ontslag aangezegd. Waar geen
wettelijke regeling voor de sociale verzorging van de
ontslagenen is vastgesteld, zal deze, zoo noodig, voor
elk geval nader door Burgemeester en Wethouders on-
der de oogen worden gezien. Dat Burgemeester en
Wethouders uitbreiding aan het K.B. zouden hebben
gegeven is niet direct juist, In de toekomst zal deze be-
paling moeten gelden, Alles is louter een gevolg van het
uitgevaardigde K. B.
De heer van der Erf merkt op, dat de Wethouder nu
wel zegt, dat de gedragslijn van Burgemeester en Wet-
houders een gevolg is van het K. B,, maar daar is spre-
ker het niet mee eens. Het Rijk laat n.l. de nevenbetrek-
king buiten beschouwing, terwijl Burgemeéster en Wet-
houders die wel daaronder laten vallen. Spreker be-
treurt het dat Burgemeester en Wethouders verder in-
grijpen dan het Rijk voorschrijft.
De heer van Lent, Wethouder, geeft toe, dat inder-
daad aan personeel dat den 65-jarigen leeftijd heeft
bereikt, naar het oordeel van Burgemeester en Wethou-
ders moet worden ontslagen en zulks over de geheele
linie. In de toekomst, aldus spreker^ zal bij aanstelling
van nieuw personeel met den leeftijd rekening dienen
te worden gehouden. Spreker heeft een overzicht voor
zich van het personeel in dienst van Openbare Werken
en Reinigingsdienst, waaruit blijkt, dat van het vaste
personeel 70 boven den 40-jarigen en slechts iy2
beneden den 30-jarigen leeftijd is. Spreker is dan ook
van meening, dat aan de jongeren bij personeelsbenoe-
ming een kans moet worden gegeven, hetgeen z.i, van
even groot sociaal belang is. Nu is niemand door den
gewraakten maatregel getroffen.
De heer Rijkes begint nu te begrijpen, waarom de
heer van der Erf het met den wethouder niet eens is.