28 December 1945.
25
Naar sprekers meening behooren dergelijke belangrijke
aangelegenheden in de commissie voor sociale zaken
te worden behandeld.
De Voorzitter wijst den heer Rijkes er op, dat zulks
in dit geval niet noodig is, aangezien de heer van der
Erf hier alleen maar vragen stelt.
De heer Kamerbeek is van meening, dat, nu de Rijks-
maatregel aanleiding was een verbetering in den gang
van zaken aan te brengen, Burgemeester en Wethou-
ders het gevoelen van den Raad hadden kunnen inwin-
nen.
De heer van Lent, Wethouder, betoogt, dat het de
taak is van Burgemeester en Wethouders om het K. B.
uit te voeren. Bij het nagaan van de gevolgen daarvan
bleek, dat deze niet zoo waren als Burgemeester en
Wethouders wenschten, waarom zij, los van het K. B.,
besloten hebben om ook personeel op arbeidscontract
of in lossen dienst zijnde, hieronder te laten vallen.
De heer Disselkoen is het met de uitspraak van Bur-
gemeester en Wethouders wel eens, De door den V/et-
houder uitgestippelde gedragslijn om in de toekomst
jongeren een kans te geven, acht spreker ook juist. De
door den Wethouder genoemde cijfers zeggen hem ech-
ter weinig. De vraag is maar op welken leeftijd de nu
boven den 40-jarigen leeftijd zijnden, gekomen zijn.
Spreker vindt het jammer, dat veel 65-jarigen geen ver-
zorgden ouden dag hebben. Door de gemeenschap die-
nen daarin voorzieningen te worden getroffen. Spreker
deelt het standpunt van Burgemeester en Wethouders,
De heer van den Berge wil met nadruk verklaren, dat
hij het met Burgemeester en Wethouders eens is, mits
bij de aanstelling van personeel rekening wordt gehou-
den met de capaciteiten van de te benoemen personen.
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wet-
houders dit zeker zullen doen.