28 Februari 1946.
11
Waar het onderwijs echter niet alles kan doen, zou
spreker Burgemeester en Wethouders willen vragen om
practisch dit doel te helpen bevorderen door de moge-
lijkheid te onderzoeken naar meerdere speelgelegenheid
voor de jeugd. Spreker denkt hier speciaal aan een
speelgelegenheid aan de Glip.
De heer van Unen, Wethouder, antwoordt, dat Bur-
gemeester en Wethouders in de kwestie van de speel-
gelegenheden voor de jeugd meevoelen. Burgemeester
en Wethouders zijn op het oogenblik bezig om het
speelterrein naast de Dreefschool weder in orde te krij-
gen, waarvoor den houders van volkstuintjes op dit
terrein de huur is opgezegd. Zoo spoedig mogelijk zal
dit terrein, dat voor de Dreefschool en voor de jeugd
uit de omgeving van groot belang is, in orde gemaakt
worden, Dit zal echter nog wel eenigen tijd duren. Spre-
ker gelooft, dat net niet gemakkelijk zal zijn een terrein
voor speelterrein aan de Glip te vinden. Spreker geeft
echter de verzekering dat Burgemeester en Wethouders
dienaangaande zeer attent zullen blijven.
De heer van Lent, Wethouder, zegt,'dat er reeds on-
derhandelingen gaande zijn voor het verkrijgen van een
speelterrein aan de Glip,
Omscholing arbeiders.
De heer Verspoor vraagt, of het niet wenschelijk is
om tot omscholing van arbeiders over te gaan. Spreker
heeft hier het oog op de tuinarbeiders, waaronder altijd
veel werkloosheid voorkomt, terwijl er t.z.t. behoefte
aan bouwvakarbeiders zal komen, Spreker laat in het
midden of de gemeente of het particulier initiatief deze
zaak ter hand dient te nemen.
De heer van Lent, Wethouder, meent, dat dit niet
°P den weg der gemeente ligt, Spreker zou deze aange-
legenheid niet plaatselijk willen bekijken. Als er iets aan
gedaan moet worden, dan zou spreker er toch voor zijn,
dat hierin overleg met Haarlem gepleegd zou worden,
Bovendien is het volgens spreker de vraag, of het wel
wenschelijk is om landarbeiders om te sch'olen, omdat
ook daaraan heden groote behoefte bestaat.