28 Februari 1946.
13
begrooting, zij het met moeite, sluitend te krijgen. Zeer
waarschijnlijk zal dan ook moeten worden overgegaan
tot verhooging van belastingen of van den gasprijs om
te voorkomen, dat de gemeente noodlijdend wordt. De
allergrootste zuinigheid zal in dezen moeilijken tijd moe-
ten worden betracht. Vroeger had de Gemeenteraad de
beslissing over heffing van opcenten op gemeentefonds-
belasting en andere belastingen. Deze heffingen zijn
echter allemaal verdwenen, Voor de inkomsten zijn de
gemeenten geheel afhankelijk van wat Den Haag daar-
omtrent beslist en toegeeft. Alle mogelijke verrassingen
kunnen zich dan ook voordoen. Als voorbeeld haalt
spreker aan, dat de gemeenten vroeger 3,— per in-
woner uit het Gemeentefonds kregen toegewezen, tot er
opeens bericht kwam, dat dit niet meer zou worden uit-
betaald. Later kwam bericht, dat de uitkeering per in-
woner voorloopig kan worden geraamd op f 1.10.
Waarom nu ineens /1.10 betaald kan worden is spre-
ker niet duidelijk, Dit beteekent een nadeel van onge-
veer 43.000,Zoo weet men dus nog niet hoe het
met de inkomsten zal gaan, Veel gemeenten zullen dan
ook wel noodlijdend worden. Er is nu een commissie
Oud ingesteld, die de nieuwe voorstellen inzake de
financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten on-
der de loupe neemt. Spreker hoopt dat deze cömmissie
snel zal werken. Zoo heeft spreker een commissie ge-
kend, die 6 jaar noodig had om haar rapport uit te bren-
gen. Elke gemeente ziet dan ook met spanning de
nieuwe financieele verhouding tusschen Rijk en Ge-
meenten tegemoet.
De heer van der Erf Bepleit te voorkomen, dat bij de
vaststelling van de begrooting ongewenschte uitgaven
worden gevoteerd en vooral dat de uitgaven sober ge-
houden zullen worden,
De heer van Unen, Wethouder, antwoordt, dat wan-
neer één college diep doordrongen is van de noodzake-
lijkheid om sober te zijn, dit het College van Burge-
meester en Wethouders is. Zij zullen ongetwijfeld de
meest mogelijke zuinigheid betrachten. Zoo zal men b.v.
bij het beschouwen van den toestand der wegen het
noodig achten bepaalde onderhoudswerken daaraan te
verrichten, Om nu echter een sluitende begrooting te