28 Februari 1946.
7
De heer Zonneveld vraagt, z.i. misschien wel voor-
barig, of Burgemeester en Wethouders bij de stichting
van nieuwe zwemvijvers rekening willen houden met
plaatsruimte voor een daaraan te verbinden openlucht-
bad,
De heer van Unen, Wethouder, antwoordt, dat de
bestaande zwemvijvers een beperkte oppervlakte heb-
ben, waarbij toch al door het aanbrengen van tegels,
rekening is gehouden met de behoefte aan een open-
luchtbad, Het ligt, aldus spreker, voor de hand, dat bij
den aanleg van nieuwe zwemvijvers, rekening zal wor-
den gehouden met de eischen van den nieuwen tijd,
De heer Mr. Pliester is bij het bepalen van zijn hou-
ding van de gedachte uitgegaan, dat het uit financieel
oogpunt bezien een noodschot is om een aanslag op
Groenendaal te doen. Spreker hoopt echter, dat dit geen
precedent zal scheppen om b.v, bij het bepalen van een
andere plaats voor de zwemvijvers, opnieuw een stuk
van Groenendaal âf te nemen,
De Vcorzitter gelooft niet, dat de heer Pliester daar
bevreesd voor behoeft te zijn, omdat ook Burgemeester
en Wethouders het bosch in hooge mate waardeeren.
De heer Dr. Brongersma sluit zich aan bij de heeren
Verspoor en Pliester, ten aanzien van hun opmerkingen
over de schade, die aan Groenendaal wordt toegebracht,
Groenendaal, aldus spreker, ontwikkelt zich van een
wandelbosch, door den aanleg van paden, afgerasterde
perkjes e.d. meer tot een wandelpark, waardoor het
ongerepte natuurschoon verloren gaat. Deze ontwikke-
ling zou spreker moeten betreuren. Volgens het voor-
liggende plan, zal de van Merlenvaart worden omge-
legd, Ook hier ziet spreker weer een neiging naar het
parkachtige, omdat deze vaart weer keurig met een,
als met een passer getrokken boog, wordt aangelegd,
Spreker vreest, dat men alles te netjes gaat maken.
Spreker zou het betreuren als Groenendaal van karak-
ter zou gaan veranderen.
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wet-
houders het behoud van Groenendaal als bosch toe-
juichen. Het ligt geenszins in de bedoeling er een park
van te maken.