25 April 1946.
BESLUIT
a. het bedrag dat de gemeente over het jaar 1944
werkelijk heeft uitgegeven voor de kosten, bedoeld in
art. 55bis der Lager-onderwijswet 1920, voorloopig vast
te stellen op /8306,63 -|- /355,50 8662,13 voor
het gewoon- en op /4994,06 -f- /114,67 /5108,73
voor het uitgebreid lager onderwijs;
b. het bedrag, dat, overeenkomstig her krachtens
art. 55bis per leerling bepaald bedrag, in verband met
het gemiddeld aantal leerlingen der scholen over het
jaar 1944 beschikbaar is gesteld voor de sub a bedoelde
uitgaven voorloopig vast te stellen op:
711 X 14'— 9954,— voor het gewoon- en op
2291/3 X 19,90 4563,73 voor het uitgebreid
lager onderwijs;
c. het verschil tusschen de sub a en b bedoelde
bedragen voorloopig vast te stellen als volgt;
het bedrag sub a voor het gewoon lager onderwijs
is 1291,87 minder dan het bedrag sub b voor dat
onderwijs
het bedrag sub a voor het uitgebreid lager onder-
wijs is 545,meer dan het bedrag sub b voor dat
onderwijs.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den
25 April 1946.
De Secretaris,
De Voorzitter,
Jl