12
25 April 1946.
SUBSIDIE
BIJZONDERE BEWAARSCHOLEN.
Aan den Raad.
Bij besluit van den Burgemeester, ter waarneming
van de taak van den Raad dezer gemeente, van
25 November 1942, No. 59, is aan art. 4 van de
verordening tot regeling van de voorwaarden, waarop
aan bijzondere bewaarscholen subsidie uit de gemeente-
kas kan worden verleend, een nieuwe alinea toegevoegd
van den volgenden inhoud:
„In afwijking van het bepaalde in het eerste lid zal,
voor zoover de leerkrachten aan de scholen in com-
munauteit plegen te leven, slechts 60°/o van het goed-
gekeurde of bij wijze van overgang op 31 December
1942 geldende salaris onder de kosten van het onder-
wijs mogen worden opgenomen.
Dit is een navolging geweest van de beschikking
van den Secretaris-Generaal van het Departement van
Opvoeding, Wetenschappen en Cultuurbescherming,
van 19 Februari 1941, waarbij ten opzichte van de
vergoeding door het Rijk van de wedden van de
verplichte leerkrachten bij het lager onderwijs een
soortgelijken maatregel was getroffen,
Het was te verwachten, dat laatstgenoemde maat-
regel door de Regeering ongedaan gemaakt zou worden
en te dien opzichte kon reeds kort na de bevrijding
een besluit tegemoet gezien worden. Wij hebben
daarom met ons voorstel, om het eerst aangehaalde
besluit weder in te trekken, gewacht tot dit Regee-
ringsbesluit zou zijn verschenen. Nu dit er inmiddels
nog niet is, meenen wij niet langer te mogen wachten
en stellen wij U voor het aangehaalde besluit van
25 November 1942, No. 59 in te trekken, te rekenen
van 16 September 1944 af. Dezen datum hebben wij