8
JL
25 April 1946.
VASTSTELLING UITGEGEVEN BEDRAG PER
LEERLING AAN BELOONING
VAKONDERWIJZERS OVER 1945.
De Raad der gemeente Heemstede;
Overwegende, dat in artikel lOlbis, eerste lid, der
Lager-onderwijswet 1920 is bepaald, dat, indien de ge-
meente ten behoeve van een of meer openbare scholen
vakonderwijzers heeft aangesteld, jaarlijks moet worden
vastgesteld hoe groot het gemiddeld bedrag is ge-
weest, dat in het afgeloopen kalenderjaar per îeerling
aan de openbare scholen in deze gemeente aan belooning
voor vakonderwijzers is uitgegeven, terwijl volgens het
vijfde lid van genoemd artikel de belooning wordt be-
rekend met inbegrip van de niet op de vakonderwijzers
verhaalbare pensioensbijdragen en voor de berekening
van het gemiddeld aantal leerlingen de wijze van tellen
wordt gevolgd, aangegeven in artikel 28, zesde en
zevende iid der wet
dat het totaal bedrag der belooning van vakonder-
wijzers voor het gewoon lager onderwijs, met inbegrip
van de niet-verhaalbare pensioensbijdragen, over 1945
heeft bedragen 1758.26, het gemiddeld aantal leer-
lingen 6971 /3
dat bedoeld totaal bedrag voor het uitgebreid lager
onderwijs heeft bedragen 3565,29, het gemiddeld
aantal leeriingen 194;
het in artikel 101 bis, eerste lid, der Lager-onderwijs-
wet 1920 bedoeld bedrag, zijnde de kosten van het
openbaar vakonderwijs over het jaar 1945, vast te
stellen per leerling op 2.52 voor het gewoon lager
onderwijs en op 18.38 voor het uitgebreid lager
onderwijs.
Gedaan ter openbare raadsvergadering van den
BESLUIT
25 April 1946.
De Secretaris,
De Voorzitter,