19
28 Juni 1946.
In het geval genoemd onder 2 van art. 4 wordt, wan-
neer de ouders in Indië, Suriname o fCurac^ao wonen.de
schoolgeldmaatstaf gesteld op het bedrag, dat voor'de
ouders zou zijn verkregen indien zij met een gelijk in-
komen en vermogen binnen deze gemeente woonplaats
zouden hebben gehad.
Indien de ouders in het buitenland wonen wordt het
maximum schoolgeld geheven, tenzij wordt aangetoond
dat en in hoeverre een lager bedrag in aanmerking ge-
nomen zou zijn, indien hun woonplaats in deze gemeente
zou zijn gevestigd. Te hunnen aanzien wordt de school-
geldmaatstaf echter niet lager gesteld dan f 500.
In het geval genoemd onder 3 van art. 4, wordt de
schoolgeldmaatstaf bepaald alsof dengene aan wie het
kind is toegewezen, schoolgeldplichtig is.
In het geval genoemd onder 4 van art. 4 wordt de
schoolgeldmaatstaf bepaald naar de hoofdsommen ver-
schuldigd door den stiefvader, de moeder en den leer-
h'ng gezamenlijk.
Bij het vaststellen van het in de vorige leden bedoelde
bedrag van den schoolgeldmaatstaf wordt de aftrek ter
voorkoming van dubbele belasting buiten aanmerkinq
gelaten. 3
Artikel 6.
Van personeii, die in Nederlandsch-Indië, Suriname
..jiM30 woonden in het tijdvak van een jaar, on-
middellijk voorafgaande aan het tijdvak, waarover het
schoolgeld wordt geheven, wordt het schoolgeld ge-
heven naar den schoolgeldmaatstaf, welke vermoedelijk
in aanmerking zou zijn genomen, indien de inkomsten-
belasting en de vermogensbelasting ook aldaar werden
geheven, met dien verstande, dat uitsluitend wordt gelet
OP het inkomen en eventueel het vermogen naar de daar
geldende regelen vastgesteld voor het laatstelijk aange-
vangen belastingjaar of herrekeningstijdvak en dat ook
ovengens de schoolgeldmaatstaf wordt bepaald met in-
achtneming van den toestand bij den aanvang van het
iaatstelijk aangevangen belastingtijdvak.
Artikel 7.
Bij wijziging van het bedrag van den schoolgeldmaat-