19
28 Juni 1946.
Voor leerlingen, die de school bij den aanvang der
zomervacantie verlaten, blijft het schoolgeld verschul-
digd tot het einde van het schoolgeldjaar.
Artikel 10.
Ingeval een leerling door ziekte verhinderd is de
school te bezoeken wordt ontheffing van schoolgeld
verleend over het tijdvak der ziekte, mits dit niet korter
is dan drie maanden.
Ontheffing van schoolgeld wordt eveneens verleend
bij het tusschentijds verlaten der school over h.et nog
resteerend gedeelte van het schoolgeldjaar, behoudens
het bepaalde bij lid 3 art. 9.
Artikel 11.
Ontheffing voor het geval bedoeld in lid 1 van art. 10
moet worden gevraagd binnen twee maanden na den
dag waarop de leerling het schoolbezoek heeft hervat.
Ontheffing voor het geval, bedoeld in lid 2 van art. 10
moet worden gevraagd binnen twee maanden na den
dag waarop de leerling de school heeft verlaten.
Artikel 12.
In gevallen van bijzondere hardheid kunnen Burge-
meester en Wethouders geheele of gedeeltelijke onthef-
fing van den opgelegden aânslag verleenen.
Artikel 13.
Indien blijkt dat ten onrechte een aanslag niet of
te laag is opgelegd of ten onrechte verlaagd of vernie-
tigd is, wordt het niet of te weinig geheven schoolgeld
van den schoolgeldplichtige of diens opvolger in die
kwaliteit nagevorderd, zoolang niet sedert den aanvang
van het schoolgeldjaar drie jaren zijn verstreken.
Artikel 14.
Onjuist gebleken aanslagen worden ambtshalve ver-
laagd of vernietigd.