19 28 Juni 1946. hieren ter invordering aan den Gemeente-Ontvanger, met vermelding van de termijnen van betaling. Bij het bepalen dezer termijnen wordt in acht ge- nomen, dat gelegenheid wordt gegeven om minstens in vijf gelijke maandelijksche termijnen te betalen, waarvan de eerste vervalt op den laatsten dag der maand, vol- gende op die waarop het aanslagbiljet is gedagteekend. Artikel 20. De Gemeente-Ontvanger reikt zoo spoedig mogelijk aan elken schoolgeldplichtige een gedagteekend aanslag- biljet uit, waarin de termijnen van betaling zijn vermeld. Het schoolgeld is dadelijk invorderbaar wanneer de aangeslagene in staat van faillissement is verklaard,naar het buitenland vertrekt of op zijn roerende of onroeren- de goederen executoriaal beslag is gelegd. Van de gedane betalingen wordt zoo mogelijk op het aanslagbiljet kwijting gegeven. Aan den leerling, voor wien het verschuldigde schoolgeld niet vöör of op de vervaldagen is betaald, kan het verder bijwonen der lessen door Burgemeester en Wethouders worden ontzegd. Artikel 21. Op de invordering van het schoolgeld zijn overigens de artikelen 291 tot en met 295 der gemeentewet van toepassing. De toerekening en afschrijving der betalingen ge- schieden in de volgende orde: le. op de kosten van vervolging, zoo die verschul- digd zijn; 2e. op de oudste der openstaande aanslagen of ver- vallen termijnen. Artikel 22. Bij het indienen der gemeenterekening zendt de Ge- meente-Ontvanger aan Burgemeester en Wethouders een staat met toelichting van de posten op het kohier.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1946 | | pagina 25