52
28 Juni 1946.
moet deze Raad eerst uitmaken of hij zich op hetzelfde
standpunt stelt van den Raad in 1939.
De heer Mr. Pliester is op deze zaak ingegaan, omdat
hij wilde wijzen op de belangrijke financieele conse-
quenties die aan dit voorstel verbonden zijn. Spreker
noemt dit een voordeelige regeling voor de bijzondere
kleuterscholen als de gelijkstelling van het bijzonder met
het openbaar voorbereidend onderwijs komt.
Spreker weet, dat de Bijzondere Protestantsche Be-
waarschool uit de beschikbare ruimte barst. Binnenkort
zal deze school wel om een derde klasse komen. Spreker
wil den Raad dan ook alleen de financieele consequen-
ties voor oogen stellen. Daarom is' het gewenscht om
een zoo goedkoop mogelijke oplossing te zoeken, welke
naar sprekers meening door den heer van Unen ge-
vonden is.
De hee'r van Unen, Wethouder, wijst er nog op, dat
bij de vestiging van een kleuterklas in de Voorweg-
school op de moeilijkheid werd gestuit, dat daar gebrek
was aan een speelplaats voor de kleintjes. Om dit te
ondervangen hebben Burgemeester en Wethouders
zich gewend tot de Kerkvoogdij van de Ned. Herv.
Gemeente, om een gedeelte van den Pastorietuin voor
dit doel ter beschikking te stellen. De Kerkvoogdij heeft
zich thans bereid verklaard om pl.m. 90 M2 van den
tuin gratis tijdelijk ter beschikking te stellen als speel-
plaats voor het kleuterklasje. Spreker wil vanaf deze
plaats verklaren, dat de geste van de Kerkvoogdij, door
het Gemeentebestuur op hoogen prijs wordt gesteld.
Het ontwerp-besluit thans door den Voorzitter in
stemming gebracht. wordt zonder hoofdelijke stemming
vastgesteld.
Vervolgens stelt de Voorzitter aan de orde de Ver-
ordening op het voorbereidend onderwijs.
De heer Mr. Pliester wijst er bij artikel 1 op, dat er
hierin van gesproken wordt, dat de leidster van een
klas zich over de orde in de school met het hoofd dier
school zal moeten verstaan. In art. 16 der Verordening
op de heffmg van schoolgeld, wordt ook over het hoofd
der school gesproken. Spreker zag gaarne overeenstem-