39
28 Juni 1946.
Partij van den Arbeid. Het heeft spreker gefrappeerd.
dat de heer van den Berge daarbij onderscheid maakt
tusschen de leden van andere fracties en de leden der
voormalige S.D.A.P.. blijkbaar omdat hij toetreding der
laatsten als vanzelfsprekend beschouwt. Spreker wil er
echter aan herinneren, dat de Partij van den Arbeid is
ontstaan uit een fusie van de S.D.A.P. met de V.D. Het
is dus vanzelfsprekend te achten, dat deze leden tot de
nieuwe partij zijn toegetreden. Wat de andere leden
betreft, wil spreker er aan herinneren. dat deze niet
namens bepaalde staatkundige partijen in den Noodraad
zitting hebben genomen. Elke opmerking over de toe-
treding tot een andere partij of het minder correct ver-
laten van een partij, wijst spreker dan ook met nadruk
af. Spreker heeft zich verbaasd over de meening van
den heer van den Berge, dat een vertegenwoordigend
lichaam, naar aanleiding van een verkiezingsuitslag,
practisch het bijltje er bij zou moeten neerleggen. Zoo
lang een vertegenwoordigend lichaam bestaat, aldus
spreker, moet het zijn taak vervullen. Nog veel onaan-
vaardbaarder acht spreker het, dat een verkiezingsuit-
slag voor een ânder vertegenwoordigend lichaam aan-
leiding zou geven aan een vertegenwoordigend of be-
sturend lichaam om zijn taak neer te leggen. Vroeger
werd de verkiezing van den Gemeenteraad in andere
jaren gehouden dan die voor de 2e Kamer of Provinciale
Staten. Zoo zal het in het vervolg ook weer worden.
De verkiezingen voor de Gemeenteraden zullen na dit
jaar in 1949 en zoo vervolgens om de 4 jaren worden
gehouden. In den gedachtengang van den heer van den
Berge doorgeredeneerd zou een aantal gemeenteraden
bij een afwijkenden verkiezingsuitslag van de 2e Kamer
of Provinciale Staten dan b.v. van 1950-1953 hun taak
moeten laten rusten. Deze verkeerde gedachtengang is
dan ook voor spreker niet aanvaardbaar.
Spreker wil thans nog een practisch bezwaar tegen
het voorstel van den heer van den Berge toelichten. De
heer van den Berge wil den nieuw te kiezen Raad de
taak overlaten, om de begrooting 1946 vast te stellen.
Deze nieuwe Raad zal bestaan uit veel nieuwe leden.
Deze zullen tijd noodig hebben om zich in deze zaken
in te werken. Zij zullen in het begin van deze begroo-
ting niets en van een begrooting in het algemeen bitter