41
28 Juni 1946.
dan ook normaal als de gemeente-begrooting 1946 door
den Noodraad wordt vastgesteld.
De heer Mr. Pliester gaat accoord met de motiveering
van den heér Mr. Bakhuizen van den Brink op grond
waarvan deze het voorstel van den heer van den Berge
niet aanvaardbaar vindt. Spreker is het niet eens met
de motiveering van den heer Disselkoen.
Den heer van den Berge was het niet bekend, dat de
leden die zitting hebben in den Noodraad, zich vooraf
losgemaakt hadden van het karakter van het aan den
Burgemeester uitgebrachte advies. Als hem dit bekend
geweest was, dan zou zijn partij hem zeker niet gemach-
tigd hebben om een benoeming als lid van den Nood-
raad te aanvaarden.
De heer Brongersma c.s., aldus spreker, hebben ken-
nelijk gezegd ,dat zij niet meer namens die politieke par-
tijen, waarvoor zij waren aangewezen, vertegenwoordi-
gers willen zijn. Hierdoor hebben zij zich los gemaakt
van het gegeven advies, waarop de A.R. Partij is afge-
gaan.
De redeneering van den heer Disselkoen zou juist
zijn, indien men aanvaardt, dat de Noodraad een ver-
tegenwoordigend college is. Spreker bestrijdt dit echter.
Na den oorlog, aldus spreker, was het de groote vraag
hoe de verhoudingen in de burgerij zouden zijn, hoe
dus de Raad zou moeten worden samengesteld. Toen is
het bekende advies aan den Burgemeester uitgebracht.
waarop sprekers partij zich heeft gebaseerd. Nu hoort
spreker, dat er afspraken zijn in tegengestelden zin. Als
spreker dit geweten had, dan zou de A.R. Partij aan de
vorming van den Noodraad niet hebben meegewerkt.
Het aanhouden van de verhoudingen die we toen ken-
den, gaven echter aanleiding mede te werken.
Spreker geeft toe, dat het wel moeilijk zou zijn, als
een nu zitting hebbend wethouder de begrooting 1946
niet zou kunnen verdedigen. Spreker is zelf onder den
indruk van de groote moeilijkheden die voortvloeien
uit het feit, dat een uitgewerkte begrooting niet wordt
qesanctionneerd. Spreker weet, dat in de raadscommis-
sies geen belangrijke wijzigingen in de ontwerp-begroo-
ting zijn voorgesteld, hoewel afgewacht zal moeten
worden of er toch nog voorstellen komen. Spreker